De nettoarbeidsparticipatie kwam in het tweede kwartaal van 2025 uit op 73,3 procent, 0,1 procentpunt lager dan een jaar eerder in het tweede kwartaal van 2024. Sinds 2013 had van alle provincies Utrecht verhoudingsgewijs de meeste inwoners van 15 tot 75 jaar met betaald werk. Onder inwoners van Groningen, Drenthe en Limburg was de arbeidsdeelname relatief laag.
Hoogste nettoarbeidsparticipatie in Utrecht
Utrecht is de provincie met het hoogste percentage werkenden ten opzichte van het totaal aantal personen tussen de 15 en 75 jaar. In het tweede kwartaal van 2025 bedroeg de nettoarbeidsparticipatie onder inwoners van Utrecht 75,7 procent. Op enige afstand volgden Flevoland (74,7 procent) en Overijssel (74,4 procent). De arbeidsparticipatie was in het tweede kwartaal van 2025 het laagst in Limburg (69,8 procent), Drenthe (71,1 procent) en Groningen (71,8 procent).
Arbeidsparticipatie afgelopen jaar sterkst gestegen in Limburg
De nettoarbeidsparticipatie in Nederland was in het tweede kwartaal van 2025 0,1 procentpunt lager dan een jaar eerder. In zes van de twaalf provincies daalde het aantal werkenden als percentage van het totaal aantal 15- tot 75-jarigen, in zes steeg ze. Het percentage werkenden daalde het meest in de provincies Fryslân, Utrecht en Noord-Brabant (allen -0,5 procentpunt). Ze steeg relatief sterk in Limburg (0,7 procentpunt) en Flevoland (0,6 procentpunt).
Utrecht koploper sinds 2013
Ook over een langere periode bezien verschilt het niveau van de nettoarbeidsparticipatie tussen inwoners van verschillende provincies. Sinds 2013 was de arbeidsdeelname in alle jaren het hoogst in Utrecht en het laagst in Limburg, Drenthe en Groningen. Voor alle provincies geldt dat de arbeidsdeelname in de jaren 2013-2024 is toegenomen. In 2020, ten tijde van corona, daalde de arbeidsparticipatie in de meeste provincies, maar niet in Gelderland, Zeeland en Flevoland.