SDG 13 Klimaatactie

SDG 13 gaat over de aanpak van klimaatverandering die wordt veroorzaakt door mensen. In 2015 hebben landen afgesproken dat de opwarming van de aarde niet boven de twee graden mag uitkomen. Om dit te bereiken moeten fors minder broeikasgassen worden uitgestoten. Voor Nederland geldt voor 2030 een reductiedoelstelling voor de emissies van broeikasgassen van 55 procent ten opzichte van 1990.

  • De totale uitstoot van broeikasgassen neemt af evenals de emissies van CO2 door ETS-sectoren en van methaan door de landbouw.
  • De economie groeit terwijl de uitstoot van broeikasgassen afneemt.
  • Relatief veel mensen maken zich zorgen over klimaatverandering.

Het dashboard en de indicatoren

SDG 13 Klimaatactie

Middelen en mogelijkheden

0,3%
van het bruto binnenlands product in lopende prijzen in 2024
Overheidsuitgaven aan klimaatmitigatie A)

Gebruik

8,0
ton CO2-equivalenten per inwoner in 2024
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
19e
van 27
in EU
in 2022
Broeikasgasemissies (IPCC) per inwoner A)
-36,6%
verandering ten opzichte van het basisjaar 1990 in 2024
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
12e
van 27
in EU
in 2022
Reductie broeikasgasemissies (IPCC definitie) A)
-9,9%
verandering ten opzichte van het basisjaar 2008 in 2023
8e
van 27
in EU
in 2022
Reductie broeikasgasemissies bunkerbrandstoffen luchtvaart
-35,0%
verandering ten opzichte van het basisjaar 2008 in 2023
9e
van 21
in EU
in 2022
Reductie broeikasgasemissies bunkerbrandstoffen scheepvaart
-35,2%
verandering ten opzichte van het basisjaar 2005 in 2023
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
23e
van 27
in EU
in 2023
Reductie CO2-emissies ETS sectoren
0,8
ton CO2-equivalenten, per inwoner, in 2023
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
25e
van 27
in EU
in 2022
Methaanemissies klimaatsector landbouw

Uitkomsten

7,6
ton CO2 per inwoner sinds 1860 in 2024
13e
van 16
in EU
in 2022
Cumulatieve CO2-emissies A)
0,19
kilogram CO2-equivalenten per euro bbp (prijzen 2021) in 2024
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
6e
van 27
in EU
in 2023
Broeikasgasintensiteit van de economie A)
13,5
ton CO2-equivalenten per inwoner in 2022
17e
van 27
in EU
in 2020
Broeikasgasvoetafdruk A)

Beleving

75,7%
van de bevolking van 18+ maakt zich enige zorgen of veel zorgen in 2023
25e
van 27
in EU
in 2023
Zorg over klimaatverandering B)
SDG 13 Klimaatactie
Thema Indicator Waarde Trend Positie in EU Positie op EU-ranglijst
Middelen en mogelijkheden Overheidsuitgaven aan klimaatmitigatie A) 0,3% van het bruto binnenlands product in lopende prijzen in 2024
Gebruik Broeikasgasemissies (IPCC) per inwoner A) 8,0 ton CO2-equivalenten per inwoner in 2024 dalend (stijging brede welvaart) 19e van 27 in 2022 midden van de ranglijst
Gebruik Reductie broeikasgasemissies (IPCC definitie) A) -36,6% verandering ten opzichte van het basisjaar 1990 in 2024 dalend (stijging brede welvaart) 12e van 27 in 2022 midden van de ranglijst
Gebruik Reductie broeikasgasemissies bunkerbrandstoffen luchtvaart -9,9% verandering ten opzichte van het basisjaar 2008 in 2023 8e van 27 in 2022 midden van de ranglijst
Gebruik Reductie broeikasgasemissies bunkerbrandstoffen scheepvaart -35,0% verandering ten opzichte van het basisjaar 2008 in 2023 9e van 21 in 2022 midden van de ranglijst
Gebruik Reductie CO2-emissies ETS sectoren -35,2% verandering ten opzichte van het basisjaar 2005 in 2023 dalend (stijging brede welvaart) 23e van 27 in 2023 onderste kwart van de ranglijst
Gebruik Methaanemissies klimaatsector landbouw 0,8 ton CO2-equivalenten, per inwoner, in 2023 dalend (stijging brede welvaart) 25e van 27 in 2022 onderste kwart van de ranglijst
Uitkomsten Cumulatieve CO2-emissies A) 7,6 ton CO2 per inwoner sinds 1860 in 2024 13e van 16 in 2022 onderste kwart van de ranglijst
Uitkomsten Broeikasgasintensiteit van de economie A) 0,19 kilogram CO2-equivalenten per euro bbp (prijzen 2021) in 2024 dalend (stijging brede welvaart) 6e van 27 in 2023 bovenste kwart van de ranglijst
Uitkomsten Broeikasgasvoetafdruk A) 13,5 ton CO2-equivalenten per inwoner in 2022 17e van 27 in 2020 midden van de ranglijst
Beleving Zorg over klimaatverandering B) 75,7% van de bevolking van 18+ maakt zich enige zorgen of veel zorgen in 2023 25e van 27 in 2023 onderste kwart van de ranglijst
 

Uitleg dashboard, kleuren en noten

In het Klimaatakkoord en de daaruit voortvloeiende Klimaatwet zijn doelen vastgelegd voor de reductie van broeikasgasemissies. Om deze doelstellingen te halen moeten minder fossiele brandstoffen en meer hernieuwbare energie worden gebruikt.

Middelen en mogelijkheden hebben betrekking op de middelen die in Nederland worden ingezet om klimaatverandering tegen te gaan en de gevolgen ervan te ondervangen. In 2024 is door de overheid 0,3 procent van het bbp uitgegeven aan het verminderen van de Nederlandse impact op klimaatverandering (klimaatmitigatie).

Gebruik betreft de manieren waarop Nederland klimaatverandering tegengaat. De berekening van broeikasgasemissies wordt gedaan volgens de definities van de IPCC. Hierin wordt rekening gehouden met de vastlegging van koolstof in biomassa en bodem (ook wel LULUCF genoemd). In de Klimaatwet is vastgelegd dat wordt gestreefd naar een reductie van 55 procent in 2030 ten opzichte van 1990 en een volledige CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050. In 2024 was de uitstoot van broeikasgassen 36,6 procent lager dan in 1990. Ook de uitstoot van broeikasgassen per inwoner daalt en kwam in 2024 uit op 8 ton CO2-equivalenten. Vergeleken met de rest van de EU27 is de uitstoot relatief hoog, ook al staat Nederland niet in de onderste groep landen (19e van de 27 in 2022).

Bunkers zijn fossiele brandstoffen voor internationaal vervoer over water en door de lucht. De bunkeremissies voor de luchtvaart lagen in 2023 9,9 procent onder het niveau van het referentiejaar (2008). Het stilleggen van de luchtvaart na de uitbraak van de coronapandemie zorgde voor een flinke daling van de bunkeremissies. Ten opzichte van het 2008-niveau fluctueerden de bunkeremissies van een 5 procent toename in 2019 naar een 41 procent afname in 2020. De plotse terugval tijdens de coronaperiode en het geleidelijke herstel erna zoals bij de luchtvaart is niet zichtbaar bij de scheepvaart. De bunkeremissies voor de scheepvaart zijn, na een piek in 2007, geleidelijk gedaald naar het laagste niveau van de afgelopen 30 jaar. In 2023 lagen ze 35 procent onder het niveau van het referentiejaar (2008). Een jaar eerder lagen de emissies 30 procent onder het 2008-niveau. De extra daling van 5 procentpunt komt voornamelijk omdat er in 2023 minder goederen van- en naar de Nederlandse zeehavens zijn verscheept.

Bedrijven met de hoogste broeikasgasuitstoot zijn verplicht deel te nemen aan het emissiehandelssysteem binnen de EU (ETS). Houders van emissierechten mogen slechts een vastgestelde hoeveelheid broeikasgassen uitstoten. Voor ETS-bedrijven is de doelstelling voor 2030 aangescherpt naar een daling van 62 procent ten opzichte van 2005. Deze doelstelling geldt voor heel Europa. Er zijn geen specifieke ETS-doelstellingen voor de EU-lidstaten. In 2023 was de ETS-uitstoot in Nederland 35 procent lager dan in 2005. In 2022 was dit nog 25 procent. In de laatste jaren is de uitstoot sterk afgenomen, net als in andere Europese landen. Desondanks behoort Nederland samen met Oostenrijk, Cyprus, Polen en Zweden tot de hekkensluiters van Europa. De methaanemissies van de landbouw nemen ook af en net als bij de ETS-uitstoot staat Nederland aan de onderkant van de EU-ranglijst (25e van 27 in 2022).

Uitkomsten betreffen alle Nederlandse bijdragen aan de mondiale uitstoot van broeikasgassen. De cumulatieve CO2-emissies worden berekend door jaarlijks, vanaf 1860, de som te nemen van de CO2-uitstoot en deze som te delen door het totaal aantal inwoners. De cumulatieve CO2-emissies geven een indicatie van het Nederlandse aandeel in de wereldwijde historische CO2-uitstoot. Dit aandeel is groot vergeleken met andere EU-landen. Daar staat tegenover dat de broeikasgasintensiteit van de economie afneemt. Economische groei en broeikasgasemissies zijn momenteel absoluut ontkoppeld: het bbp (in constante prijzen) groeit en de uitstoot van broeikasgassen neemt af.

De broeikasgasvoetafdruk geeft aan hoeveel broeikasgassen uitgestoten worden ten behoeve van de Nederlandse consumptie. Het gaat om uitstoot van CO2, methaan en distikstofoxide veroorzaakt door economische activiteiten in Nederland, plus de uitstoot van deze stoffen in het buitenland tijdens de productie van goederen die door Nederland worden ingevoerd. De uitstoot in Nederland veroorzaakt door de productie van goederen die uitgevoerd worden, wordt hiervan afgetrokken. De broeikasgasvoetafdruk kwam in 2022 uit op 13,5 ton CO2-equivalenten per inwoner. Vergeleken met andere EU-landen is de voetafdruk niet hoog maar ook niet laag.

Beleving betreft de zorgen over het klimaat en de mate waarin mensen klimaatverandering als een probleem zien. Volgens CBS-onderzoek maakte in 2023 ruim driekwart van de bevolking van 18 jaar en ouder zich enige of veel zorgen over de gevolgen van klimaatverandering voor toekomstige generaties. In deze monitor worden zorgen gezien als iets negatiefs. In een Europese enquête werd gevraagd naar het grootste probleem dat de wereld het hoofd moet bieden. In 2023 koos 35 procent van de Nederlanders het probleem klimaatverandering. Daarmee staat Nederland met Denemarken en Zweden onderaan de EU-ranglijst. De spreiding tussen de landen van de EU is echter groot, variërend van 41 tot 4 procent.