Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Institutionele sectoren Niet-geconsolideerd of geconsolideerd Perioden Middelen Totaal (mln euro) Middelen Invoer van goederen en diensten Totaal (mln euro) Middelen Invoer van goederen en diensten Invoer van goederen (mln euro) Middelen Invoer van goederen en diensten Invoer van diensten Totaal (mln euro) Middelen Invoer van goederen en diensten Invoer van diensten Invoer van diensten exclusief IGDFI (mln euro) Middelen Invoer van goederen en diensten Invoer van diensten Invoer van IGDFI (mln euro) Middelen Output Totaal (mln euro) Middelen Output Marktoutput Totaal (mln euro) Middelen Output Marktoutput Productie van IGDFI (mln euro) Middelen Output Marktoutput Overige marktproductie (mln euro) Middelen Output Output voor eigen finaal gebruik Totaal (mln euro) Middelen Output Output voor eigen finaal gebruik Investeringen in eigen beheer (mln euro) Middelen Output Output voor eigen finaal gebruik Output voor eigen consumptie (mln euro) Middelen Output Niet-marktoutput Totaal (mln euro) Middelen Output Niet-marktoutput Betalingen voor niet-marktoutput (mln euro) Middelen Output Niet-marktoutput Overige niet-marktoutput (mln euro) Middelen Beloning van werknemers Totaal (mln euro) Middelen Beloning van werknemers Lonen (mln euro) Middelen Beloning van werknemers Sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) Middelen Belastingen op productie en invoer Totaal (mln euro) Middelen Belastingen op productie en invoer Productgebonden belastingen Totaal (mln euro) Middelen Belastingen op productie en invoer Productgebonden belastingen Belasting over toegevoegde waarde (btw) (mln euro) Middelen Belastingen op productie en invoer Productgebonden belastingen Belasting op invoer exclusief btw (mln euro) Middelen Belastingen op productie en invoer Productgebonden belastingen Overige productgebonden belastingen (mln euro) Middelen Belastingen op productie en invoer Niet-productgebonden belastingen (mln euro) Middelen Subsidies Totaal (mln euro) Middelen Subsidies Subsidies productgebonden (mln euro) Middelen Subsidies Subsidies niet-productgebonden (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Totaal (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Rente Rente conform nationale rekeningen (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Rente Correctie voor IGDFI (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Rente Werkelijk betaalde/ontvangen rente (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Totaal (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Dividenden (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch. (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv. (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Totaal (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Inkomen toegerekend aan polishouders (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Ink. te betalen aan pensioengerechtigden (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Inkomen toegerekend aan aandeelhouders (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen (mln euro) Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Totaal (mln euro) Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op inkomen (mln euro) Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op vermogen (mln euro) Middelen Sociale premies en uitkeringen Totaal (mln euro) Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Totaal (mln euro) Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Werk. sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Werk. sociale premies t.l.v. huishoudens (mln euro) Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Aanv. sociale premies t.l.v. huishoudens (mln euro) Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Vergoeding socialeverzekeringsregeling (mln euro) Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Totaal (mln euro) Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen sociale zekerheid in geld (mln euro) Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen overige sociale verzekering (mln euro) Middelen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen sociale voorziening in geld (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Totaal (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Premies schadeverzekering (netto) (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Uitkeringen schadeverzekeringen (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Inkomensoverdrachten binnen de overheid (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Overdrachten ivm internat. samenwerking (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Overige inkomensoverdrachten n.e.g. (mln euro) Middelen Overige inkomensoverdrachten Middelen van de EU obv van btw en bni (mln euro) Middelen Correctie mutaties in pensioenrechten (mln euro) Middelen Kapitaaloverdrachten Totaal (mln euro) Middelen Kapitaaloverdrachten Vermogensheffingen (mln euro) Middelen Kapitaaloverdrachten Investeringsbijdragen (mln euro) Middelen Kapitaaloverdrachten Overige kapitaaloverdrachten (mln euro) Bestedingen Totaal (mln euro) Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Totaal (mln euro) Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Uitvoer van goederen (mln euro) Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Uitvoer van diensten Totaal (mln euro) Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Uitvoer van diensten Uitvoer van diensten exclusief IGDFI (mln euro) Bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Uitvoer van diensten Uitvoer van IGDFI (mln euro) Bestedingen Intermediair verbruik (mln euro) Bestedingen Beloning van werknemers Totaal (mln euro) Bestedingen Beloning van werknemers Lonen (mln euro) Bestedingen Beloning van werknemers Sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) Bestedingen Belastingen op productie en invoer Totaal (mln euro) Bestedingen Belastingen op productie en invoer Productgebonden belastingen (mln euro) Bestedingen Belastingen op productie en invoer Niet-productgebonden belastingen (mln euro) Bestedingen Subsidies Totaal (mln euro) Bestedingen Subsidies Subsidies productgebonden (mln euro) Bestedingen Subsidies Subsidies niet-productgebonden (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Totaal (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Rente Rente conform nationale rekeningen (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Rente Correctie voor IGDFI (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Rente Werkelijk betaalde/ontvangen rente (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Totaal (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Dividenden (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Winstuitkeringen Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch. (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv. (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Totaal (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Inkomen toegerekend aan polishouders (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Ink. te betalen aan pensioengerechtigden (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Inkomen toegerekend aan aandeelhouders (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen (mln euro) Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Totaal (mln euro) Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op inkomen (mln euro) Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op vermogen (mln euro) Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Totaal (mln euro) Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Totaal (mln euro) Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Werk. sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers (mln euro) Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Werk. sociale premies t.l.v. huishoudens (mln euro) Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Aanv. sociale premies t.l.v. huishoudens (mln euro) Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale premies Vergoeding socialeverzekeringsregeling (mln euro) Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Totaal (mln euro) Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen sociale zekerheid in geld (mln euro) Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen overige sociale verzekering (mln euro) Bestedingen Sociale premies en uitkeringen Sociale uitkeringen (in geld) Uitkeringen sociale voorziening in geld (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Totaal (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Premies schadeverzekering (netto) (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Uitkeringen schadeverzekeringen (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Inkomensoverdrachten binnen de overheid (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Overdrachten ivm internat. samenwerking (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Overige inkomensoverdrachten n.e.g. (mln euro) Bestedingen Overige inkomensoverdrachten Middelen van de EU obv van btw en bni (mln euro) Bestedingen Correctie mutaties in pensioenrechten (mln euro) Bestedingen Consumptieve bestedingen Totaal (mln euro) Bestedingen Consumptieve bestedingen Individuele consumptieve bestedingen Totaal (mln euro) Bestedingen Consumptieve bestedingen Individuele consumptieve bestedingen Sociale overdrachten in natura Totaal (mln euro) Bestedingen Consumptieve bestedingen Individuele consumptieve bestedingen Sociale overdrachten in natura Overdrachten niet-marktproducten (mln euro) Bestedingen Consumptieve bestedingen Individuele consumptieve bestedingen Sociale overdrachten in natura Overdrachten aangekochte markproducten (mln euro) Bestedingen Consumptieve bestedingen Individuele consumptieve bestedingen Overige individuele consumptie (mln euro) Bestedingen Consumptieve bestedingen Collectieve consumptieve bestedingen (mln euro) Bestedingen Kapitaaloverdrachten Totaal (mln euro) Bestedingen Kapitaaloverdrachten Vermogensheffingen (mln euro) Bestedingen Kapitaaloverdrachten Investeringsbijdragen (mln euro) Bestedingen Kapitaaloverdrachten Overige kapitaaloverdrachten (mln euro) Bestedingen Investeringen Totaal (mln euro) Bestedingen Investeringen Investeringen in vaste activa (bruto) Totaal (mln euro) Bestedingen Investeringen Investeringen in vaste activa (bruto) Verbruik van vaste activa (mln euro) Bestedingen Investeringen Investeringen in vaste activa (bruto) Investeringen in vaste activa (netto) (mln euro) Bestedingen Investeringen Verand. in voorraden (incl. kostbaarh.) Totaal (mln euro) Bestedingen Investeringen Verand. in voorraden (incl. kostbaarh.) Veranderingen in voorraden (mln euro) Bestedingen Investeringen Verand. in voorraden (incl. kostbaarh.) Saldo aan- en verkopen kostbaarheden (mln euro) Bestedingen Saldo aan- en verkopen van niet-geprod.. (mln euro) Saldi Bruto binnenlands product (mln euro) Saldi Bruto toegevoegde waarde (mln euro) Saldi Netto binnenlands product (mln euro) Saldi Netto toegevoegde waarde (mln euro) Saldi Bruto exploitatieoverschot (mln euro) Saldi Netto exploitatieoverschot (mln euro) Saldi Brutowinst vóór belasting (mln euro) Saldi Nettowinst vóór belasting (mln euro) Saldi Saldo primaire inkomens (bruto) (mln euro) Saldi Saldo primaire inkomens (netto) (mln euro) Saldi Bruto beschikbaar inkomen (mln euro) Saldi Netto beschikbaar inkomen (mln euro) Saldi Bruto besparingen (mln euro) Saldi Netto besparingen (mln euro) Saldi Saldo goederen- en dienstentransacties (mln euro) Saldi Saldo lopende transacties buitenland (mln euro) Saldi Saldo netto besp. en kapitaaloverdr. (mln euro) Saldi Vorderingensaldo (mln euro) Saldi Totaal fin. transacties vorderingen (mln euro) Saldi Totaal fin. transacties schulden (mln euro) Saldi Saldo van financiële transacties (mln euro) Saldi Statistisch verschil (mln euro)
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 1995 1.260.345 592.653 513.788 11.408 502.380 21.168 7.584 13.584 57.697 5.864 51.833 165.549 138.699 26.850 34.343 31.211 19.832 0 11.379 3.132 4.781 2.466 2.315 139.835 91.437 -1.100 92.537 23.783 23.440 343 738 22.085 4.748 15.018 2.319 1.792 37.474 33.520 3.954 152.309 86.536 16.807 9.831 48.632 15.112 -3.846 65.773 33.068 22.253 10.452 73.822 10.717 10.861 45.583 313 6.348 12.871 49.174 1.051 3.787 44.336 1.244.305 292.906 165.560 138.950 26.610 35.916 32.751 3.165 2.712 695 2.017 142.576 87.916 -2.541 90.457 22.099 22.036 63 9.528 21.241 4.782 15.038 1.421 1.792 37.313 33.359 3.954 153.022 86.627 17.019 9.831 48.502 15.092 -3.817 66.395 33.538 22.309 10.548 78.604 10.782 10.796 45.583 1.618 7.265 2.560 12.903 234.688 204.797 45.300 21.942 23.358 159.497 29.891 50.156 1.049 4.082 45.025 70.700 69.001 52.832 16.169 1.699 1.606 93 0 330.032 299.747 277.200 246.915 133.337 80.505 . . 327.776 274.944 322.442 269.610 87.722 34.890 33.908 16.040 159.939 143.088 16.851 -811
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2000 1.747.538 844.418 741.420 15.510 725.910 30.245 10.843 19.402 72.753 7.852 64.901 226.622 178.450 48.172 50.228 46.175 28.387 0 17.788 4.053 7.053 1.500 5.553 249.506 134.413 511 133.902 61.899 61.545 354 24.579 27.213 5.710 15.631 5.872 1.402 48.522 43.247 5.275 188.818 114.307 33.419 14.642 55.038 15.709 -4.501 74.511 34.283 29.592 10.636 95.203 14.279 16.350 55.733 286 8.555 17.052 21.616 1.695 5.095 14.826 1.726.728 438.445 226.797 178.788 48.009 51.785 47.718 4.067 5.445 348 5.097 252.965 133.065 -946 134.011 50.790 50.609 181 42.992 24.716 5.805 15.677 3.234 1.402 48.133 42.858 5.275 189.543 114.219 33.530 14.642 54.836 15.663 -4.452 75.324 34.904 29.747 10.673 102.226 14.237 16.263 55.733 2.279 9.962 3.752 17.094 317.991 281.931 59.749 28.841 30.908 222.182 36.060 22.461 1.687 5.167 15.607 101.557 101.869 69.098 32.771 -312 -453 141 4 452.191 405.973 383.093 336.875 180.662 111.564 . . 448.608 379.510 441.249 372.151 123.216 54.118 53.273 20.810 386.558 366.339 20.219 591
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2010 2.522.084 1.192.983 1.030.111 31.748 998.363 46.820 14.174 32.646 116.052 10.565 105.487 305.637 242.152 63.485 72.910 66.332 41.840 0 24.492 6.578 11.109 934 10.175 400.486 152.765 -26.974 179.739 193.734 192.960 774 3.789 44.642 6.148 22.183 16.311 5.556 67.192 60.653 6.539 263.222 151.527 52.856 11.984 72.055 22.210 -7.578 111.695 47.084 44.430 20.181 155.109 13.011 14.291 108.067 356 19.384 18.624 35.746 1.945 7.790 26.011 2.483.741 617.278 311.900 247.258 64.642 74.829 68.251 6.578 9.833 817 9.016 396.806 155.796 -27.346 183.142 148.353 146.722 1.631 45.044 42.057 6.349 22.210 13.498 5.556 67.409 60.883 6.526 263.410 149.472 51.501 11.984 71.220 22.183 -7.416 113.938 48.623 45.082 20.233 164.666 13.510 14.066 108.067 2.882 22.283 3.858 18.571 459.567 405.410 118.927 51.330 67.597 286.483 54.157 37.761 1.931 7.780 28.050 128.843 125.004 109.569 15.435 3.839 3.398 441 1.119 643.022 575.705 533.453 466.136 267.402 157.833 . . 639.796 530.227 629.834 520.265 170.320 60.751 58.736 38.343 411.759 374.102 37.657 686
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2020 3.190.213 1.573.914 1.364.931 29.520 1.335.411 66.217 18.685 47.532 142.766 12.406 130.360 397.812 307.413 90.399 101.843 89.663 58.971 0 30.692 12.180 35.520 1.818 33.702 365.455 90.045 -37.805 127.850 223.343 219.322 4.021 -10.912 61.640 3.598 34.534 23.508 1.339 101.591 93.385 8.206 343.297 199.716 75.393 17.170 84.199 34.549 -11.595 143.581 60.849 58.599 24.133 216.441 15.580 17.010 161.725 759 21.367 26.317 29.841 2.284 5.952 21.605 3.144.861 847.765 406.330 314.084 92.246 105.060 92.132 12.928 33.897 1.816 32.081 378.825 86.797 -38.513 125.310 183.802 180.559 3.243 49.099 57.788 3.633 34.549 19.606 1.339 101.566 93.508 8.058 342.506 196.243 73.229 17.170 82.708 34.534 -11.398 146.263 62.794 59.286 24.183 231.188 16.969 15.606 161.725 3.646 27.391 5.851 26.117 558.446 491.092 149.041 63.006 86.035 342.051 67.354 31.104 2.281 5.754 23.069 174.331 173.694 137.280 36.414 637 385 252 -142 816.463 726.149 679.183 588.869 340.593 203.313 . . 792.981 655.701 779.050 641.770 220.804 83.524 82.261 45.352 403.856 354.923 48.933 -3.581
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2021 3.490.292 1.740.104 1.519.634 27.486 1.492.148 68.281 19.427 48.854 152.189 13.209 138.980 414.812 320.893 93.919 110.269 97.740 65.400 0 32.340 12.529 32.222 849 31.373 442.019 79.689 -36.130 115.819 264.688 261.078 3.610 34.159 62.211 2.950 34.668 24.593 1.272 114.962 106.713 8.249 349.907 201.862 77.575 18.564 87.369 34.682 -16.328 148.045 62.272 60.981 24.792 225.772 15.594 16.728 170.348 1.628 21.474 23.582 37.492 2.699 6.444 28.349 3.398.574 948.374 423.799 327.960 95.839 114.025 100.669 13.356 30.509 847 29.662 416.685 75.534 -36.524 112.058 228.319 212.390 15.929 53.111 58.449 2.990 34.682 20.777 1.272 114.619 106.531 8.088 349.090 198.375 75.355 18.564 85.863 34.668 -16.075 150.715 64.192 61.678 24.845 236.997 17.160 15.396 170.348 3.487 23.799 6.807 23.343 606.798 535.605 162.241 67.787 94.454 373.364 71.193 37.724 2.683 6.214 28.827 197.869 184.425 144.622 39.803 13.444 13.177 267 -589 891.550 791.730 746.928 647.108 385.948 241.326 . . 905.854 761.232 895.789 751.167 289.230 144.608 144.376 91.718 346.904 261.388 85.516 6.202
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2022 3.953.213 2.010.010 1.774.453 25.830 1.748.623 71.295 20.640 50.655 164.262 14.142 150.120 444.494 340.947 103.547 114.003 102.047 70.458 0 31.589 11.956 21.045 160 20.885 557.058 128.334 -4.251 132.585 278.841 274.874 3.967 83.837 61.773 3.372 33.120 25.281 4.273 133.182 124.558 8.624 372.464 217.697 84.528 21.662 90.756 33.132 -12.381 154.767 63.150 65.260 26.357 234.912 15.665 17.857 174.110 1.833 25.447 27.331 38.874 2.789 8.325 27.760 3.780.697 1.121.836 454.769 348.914 105.855 118.778 105.806 12.972 19.191 160 19.031 555.203 122.975 -3.397 126.372 274.403 255.921 18.482 96.407 57.145 3.389 33.132 20.624 4.273 132.172 123.758 8.414 371.541 213.726 81.885 21.662 89.209 33.120 -12.150 157.815 65.305 66.094 26.416 245.584 17.277 16.280 174.110 3.686 27.709 6.522 27.140 679.345 602.487 172.480 73.262 99.218 430.007 76.858 40.523 2.778 8.759 28.986 227.220 203.422 157.385 46.037 23.798 23.431 367 -106.799 993.820 888.174 836.435 730.789 441.318 283.933 . . 982.479 825.094 973.740 816.355 294.586 137.201 135.552 172.516 585.976 414.665 171.311 1.205
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2023 4.234.115 2.073.763 1.819.653 23.725 1.795.928 74.548 21.791 52.757 179.562 15.474 164.088 478.494 369.196 109.298 118.880 106.898 75.594 0 31.304 11.982 19.725 4.803 14.922 661.634 230.909 23.417 207.492 355.738 351.256 4.482 11.576 61.783 3.314 35.454 23.015 1.628 156.229 147.170 9.059 402.644 229.054 89.106 23.013 92.645 35.467 -11.177 173.590 70.131 72.111 31.348 243.096 16.452 18.728 182.298 2.229 23.389 26.855 57.598 3.235 8.532 45.831 4.137.063 1.128.962 489.436 377.681 111.755 123.007 110.135 12.872 17.823 4.801 13.022 646.643 218.770 26.978 191.792 316.750 294.209 22.541 52.347 57.148 3.345 35.467 18.336 1.628 153.612 144.784 8.828 402.063 224.928 86.285 23.013 91.106 35.454 -10.930 177.135 72.510 73.216 31.409 253.844 17.951 17.316 182.298 4.507 26.152 5.620 26.581 734.860 649.465 186.320 78.693 107.627 463.145 85.395 59.368 3.216 9.234 46.918 210.872 213.665 166.573 47.092 -2.793 -2.841 48 127 1.050.133 944.801 883.560 778.228 457.415 290.842 . . 1.051.957 885.384 1.044.407 877.834 309.821 143.248 141.478 97.052 -33.792 -120.739 86.947 10.105
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2024 1e kwartaal* 1.027.910 517.244 452.406 5.389 447.017 19.406 5.700 13.706 45.432 4.173 41.259 119.778 91.867 27.911 31.449 28.303 19.110 0 9.193 3.146 3.701 384 3.317 133.558 58.320 4.386 53.934 45.146 44.550 596 14.485 15.373 823 9.198 5.352 234 41.115 38.759 2.356 100.810 56.454 22.335 6.270 21.348 9.201 -2.700 44.356 17.624 18.986 7.746 65.127 4.393 5.069 49.472 146 6.047 7.279 8.233 658 1.400 6.175 1.000.142 275.382 122.445 93.940 28.505 32.236 29.090 3.146 3.226 384 2.842 128.641 54.350 5.453 48.897 38.755 38.228 527 20.889 14.413 835 9.201 4.377 234 41.104 38.786 2.318 100.677 55.414 21.641 6.270 20.944 9.198 -2.639 45.263 18.231 19.270 7.762 69.487 4.874 4.574 49.472 938 8.674 955 7.215 187.317 165.433 48.283 19.375 28.908 117.150 21.884 8.375 653 1.473 6.249 53.168 54.867 44.083 10.784 -1.699 -1.705 6 -41 270.568 241.862 226.485 197.779 119.588 75.505 . . 272.506 228.423 268.290 224.207 81.037 36.954 36.812 27.768 264.457 235.099 29.358 -1.590
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2024 2e kwartaal* 1.151.185 547.538 478.616 5.426 473.190 19.076 5.554 13.522 49.846 4.153 45.693 140.425 109.548 30.877 31.669 28.584 20.251 0 8.333 3.085 4.044 383 3.661 175.453 58.872 4.857 54.015 93.419 92.187 1.232 3.633 19.327 960 11.118 7.249 202 44.229 41.801 2.428 116.757 67.593 25.712 5.968 27.839 11.122 -3.048 49.164 21.816 18.945 8.403 68.609 4.242 5.206 53.019 169 5.973 9.127 13.717 772 1.304 11.641 1.131.290 291.781 143.498 111.919 31.579 32.475 29.390 3.085 3.549 383 3.166 179.136 54.069 5.825 48.244 73.096 72.199 897 33.746 18.023 965 11.122 5.936 202 43.063 40.704 2.359 116.630 66.446 24.909 5.968 27.431 11.118 -2.980 50.184 22.531 19.233 8.420 71.390 4.841 4.653 53.019 855 6.696 1.326 9.063 194.952 171.901 51.618 22.642 28.976 120.283 23.051 14.264 764 1.751 11.749 60.879 58.718 44.310 14.408 2.161 2.160 1 0 284.764 255.757 240.454 211.447 112.835 68.525 . . 277.697 233.387 276.209 231.899 81.321 37.011 36.464 19.895 39.593 13.021 26.572 -6.677
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2024 3e kwartaal* 1.076.536 534.617 467.308 5.482 461.826 19.640 5.480 14.160 47.669 4.295 43.374 119.042 90.864 28.178 30.450 27.192 19.309 0 7.883 3.258 4.217 383 3.834 157.687 58.031 3.712 54.319 78.496 77.174 1.322 4.543 16.346 886 9.588 5.872 271 42.843 40.435 2.408 101.880 56.020 23.103 5.813 20.363 9.591 -2.850 45.860 18.648 18.782 8.430 66.952 4.134 4.792 52.165 177 5.684 7.626 11.605 1.149 1.699 8.757 1.057.032 285.992 121.923 93.109 28.814 31.265 28.007 3.258 3.735 383 3.352 158.741 53.650 4.575 49.075 70.458 58.440 12.018 19.141 15.221 891 9.591 4.739 271 42.671 40.324 2.347 101.728 54.935 22.365 5.813 19.956 9.588 -2.787 46.793 19.275 19.070 8.448 69.842 4.730 4.252 52.165 1.014 6.378 1.303 7.563 195.748 172.731 50.453 20.357 30.096 122.278 23.017 12.056 1.145 2.102 8.809 53.895 51.196 44.621 6.575 2.699 2.702 -3 -120 276.249 248.625 231.628 204.004 127.278 82.657 . . 271.981 227.360 269.415 224.794 73.730 29.109 28.658 19.504 212.476 193.292 19.184 320
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2024 4e kwartaal* 1.144.498 560.107 485.652 5.725 479.927 20.079 5.798 14.281 54.376 4.447 49.929 134.549 103.926 30.623 32.694 29.242 20.135 0 9.107 3.452 5.159 382 4.777 171.400 56.537 2.543 53.994 91.986 90.205 1.781 7.010 14.871 836 9.047 4.988 996 39.544 37.122 2.422 109.624 63.287 25.043 6.341 25.767 9.050 -2.914 46.337 18.815 19.364 8.158 72.220 4.380 5.155 55.260 1.434 5.991 7.112 12.471 901 2.174 9.396 1.111.266 299.013 137.445 106.161 31.284 33.618 30.166 3.452 4.741 382 4.359 168.575 52.080 3.398 48.682 74.421 68.996 5.425 26.970 14.108 843 9.050 4.215 996 39.493 37.147 2.346 109.456 62.181 24.282 6.341 25.360 9.047 -2.849 47.275 19.445 19.653 8.177 75.597 5.002 4.629 55.260 2.301 6.618 1.787 7.048 199.897 173.203 52.911 23.235 29.676 120.292 26.694 13.754 897 3.211 9.646 52.795 58.016 44.724 13.292 -5.221 -5.244 23 0 290.878 261.094 246.154 216.370 124.974 80.250 . . 290.301 245.577 287.143 242.419 87.310 42.586 41.303 33.232 -50.167 -71.465 21.298 11.934
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2024* 4.400.129 2.159.506 1.883.982 22.022 1.861.960 78.201 22.532 55.669 197.323 17.068 180.255 513.794 396.205 117.589 126.262 113.321 78.805 0 34.516 12.941 17.121 1.532 15.589 638.098 231.760 15.498 216.262 309.047 304.116 4.931 29.671 65.917 3.505 38.951 23.461 1.703 167.731 158.117 9.614 429.071 243.354 96.193 24.392 95.317 38.964 -11.512 185.717 76.903 76.077 32.737 272.908 17.149 20.222 209.916 1.926 23.695 31.144 46.026 3.480 6.577 35.969 4.299.730 1.152.168 525.311 405.129 120.182 129.594 116.653 12.941 15.251 1.532 13.719 635.093 214.149 19.251 194.898 256.730 237.863 18.867 100.746 61.765 3.534 38.964 19.267 1.703 166.331 156.961 9.370 428.491 238.976 93.197 24.392 93.691 38.951 -11.255 189.515 79.482 77.226 32.807 286.316 19.447 18.108 209.916 5.108 28.366 5.371 30.889 777.914 683.268 203.265 85.609 117.656 480.003 94.646 48.449 3.459 8.537 36.453 220.737 222.797 177.738 45.059 -2.060 -2.087 27 -161 1.122.459 1.007.338 944.721 829.600 484.675 306.937 . . 1.112.485 934.747 1.101.057 923.319 323.398 145.660 143.237 100.399 466.359 369.947 96.412 3.987
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2025 1e kwartaal* 1.095.795 546.237 477.432 5.704 471.728 20.487 5.905 14.582 48.318 4.460 43.858 127.588 97.723 29.865 32.797 29.626 20.146 0 9.480 3.171 3.719 344 3.375 148.609 52.922 2.522 50.400 67.135 65.736 1.399 12.806 15.486 808 9.259 5.419 260 41.954 39.469 2.485 107.516 60.339 23.749 6.840 23.679 9.262 -3.191 47.177 19.017 20.203 7.957 68.239 4.618 5.279 52.060 161 6.121 6.888 12.592 759 1.318 10.515 1.069.359 292.002 130.364 99.881 30.483 33.740 30.569 3.171 3.244 344 2.900 147.392 50.770 3.300 47.470 64.925 60.323 4.602 17.047 14.390 819 9.262 4.309 260 41.842 39.413 2.429 107.423 59.279 23.025 6.840 23.276 9.259 -3.121 48.144 19.669 20.500 7.975 73.548 5.143 4.749 52.060 1.251 8.583 1.762 6.813 196.393 172.919 51.181 20.384 30.797 121.738 23.474 13.052 753 1.669 10.630 54.187 58.019 46.697 11.322 -3.832 -3.839 7 -72 284.460 254.235 237.763 207.538 124.075 77.378 . . 282.433 235.736 277.329 230.632 81.011 34.314 33.854 26.436 361.309 341.117 20.192 6.244
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2025 2e kwartaal* 1.196.148 570.975 498.178 6.015 492.163 20.146 5.784 14.362 52.651 4.397 48.254 148.765 115.831 32.934 32.696 29.474 21.163 0 8.311 3.222 4.203 348 3.855 183.312 51.956 2.167 49.789 112.578 111.082 1.496 -480 18.955 963 10.835 7.157 303 43.844 41.237 2.607 123.496 71.308 27.616 6.156 29.671 10.839 -2.974 52.188 23.827 19.719 8.642 70.747 4.548 5.391 53.978 742 6.088 9.091 9.367 857 1.529 6.981 1.183.185 301.655 152.049 118.384 33.665 33.602 30.380 3.222 3.708 348 3.360 193.482 49.374 2.777 46.597 80.915 78.983 1.932 45.123 17.767 969 10.839 5.959 303 42.609 40.054 2.555 123.413 70.126 26.778 6.156 29.265 10.835 -2.908 53.287 24.608 20.018 8.661 73.509 5.174 4.828 53.978 1.132 6.849 1.548 9.031 203.733 179.269 54.336 23.790 30.546 124.933 24.464 9.644 849 1.740 7.055 67.130 62.605 46.937 15.668 4.525 4.528 -3 0 299.352 269.320 252.415 222.383 117.904 70.967 . . 285.487 238.550 284.043 237.106 80.370 33.433 33.156 12.963 224.548 204.314 20.234 -7.271
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de institutionele sectoren van de Nederlandse economie. Niet-financiële transacties bestaan uit lopende transacties en transacties van de kapitaalrekening. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.
Niet-financiële transacties worden geraamd voor de hoofdsectoren van de economie: niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en het buitenland. De sectoren financiële instellingen en overheid zijn bovendien nog naar subsectoren uitgesplitst. Sectoren worden zowel geconsolideerd als niet-geconsolideerd gepresenteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 1995.
Kwartaalgegevens vanaf het eerste kwartaal 1999.

Status van de cijfers:
De jaargegevens van 1995 tot en met 2023 zijn definitief. Kwartaalgegevens vanaf 2023 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 23 september 2025:
Cijfers over het tweede kwartaal van 2025 zijn toegevoegd.

Correctie per 10 april 2025:
Door een verkeerde verwerking van gegevens waren de eerste, voorlopige cijfers van de uitgaven van de overheid in 2024 niet juist berekend en daarmee was ook het gepubliceerde overheidssaldo niet juist. We verwijzen naar de tabellen over de Overheidsfinanciën voor de actuele cijfers. Zie paragraaf 3 voor de verwijzingen. Tot de publicatie eind juni wijken de cijfers in de Sectorrekeningen zodoende af van die over de Overheidsfinanciën.

Correctie per 12 juli 2024:
De totale geconsolideerde middelen en bestedingen zijn gewijzigd voor de meeste sectoren, vanwege een foutieve berekening. Voor de sector buitenland zijn ook de niet-geconsolideerde totale middelen en bestedingen aangepast. Invoer en uitvoer van goederen en diensten werden onterecht niet meegeteld in de totale middelen en bestedingen. Voor de sectoren niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen werden vermogensheffingen (bestedingen) onterecht als blanco (het cijfer kan op logische gronden niet voorkomen) weergegeven.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Jaarcijfers:
De eerste jaarcijfers komen beschikbaar 85 dagen na afloop van het verslagjaar als som van de cijfers van de vier kwartalen van het betreffende jaar. Vervolgens worden na 6 en 18 maanden respectievelijk de voorlopige en definitieve jaarramingen gepubliceerd. Hiernaast worden de sectorrekeningen voor alle verslagperioden jaarlijks gereviseerd. De cijfers komen jaarlijks in juni beschikbaar op StatLine, de elektronische database van het CBS.
Kwartaalcijfers:
85 dagen na afloop van een verslagkwartaal komt de eerste kwartaalraming beschikbaar. Mocht daarna nog nieuwe kwartaalinformatie beschikbaar komen, dan kan in september het eerste, en in december het tweede kwartaal nog worden herzien. In maart kunnen de eerste drie kwartalen nog worden bijgesteld. Als in juni nieuwe jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers.
Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Totaal
Invoer van goederen en diensten
De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
Totaal
Invoer van goederen
De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. Tot de invoer behoren ook voor verwerking in het productieproces benodigde grondstoffen, halffabricaten, brandstoffen en voor investeringen bestemde vaste activa. De goedereninvoer omvat verder goederen die, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan, weer zijn uitgevoerd (wederuitvoer).
Invoer van diensten
De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). De invoer van diensten heeft onder meer betrekking op de uitgaven van ingezeten bedrijven in het buitenland, zoals vervoersdiensten, bankdiensten en zakelijke diensten. Bij de overheid gaat het onder meer om uitgaven van Nederlandse ambassades en consulaten in het buitenland. De invoer door huishoudens bestaat uit uitgaven van ingezetenen in het buitenland.
Totaal
Invoer van diensten exclusief IGDFI
Dit is de invoer van diensten minus de invoer van indirect gemeten diensten van financiële intermediairs.
Invoer van IGDFI
Dit is de invoer van indirect gemeten diensten van niet-ingezeten financiële intermediairs.
Output
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd. Ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is.
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde institutionele eenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd.
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er namelijk vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de productie van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Totaal
Marktoutput
Marktoutput bestaat uit de output die op de markt wordt afgezet of waarvoor dit de bedoeling is. De marktoutput omvat:
- producten die tegen een economisch significante prijs worden verkocht;
- producten die worden geruild;
- producten die worden gebruikt voor betalingen in natura (inclusief beloning van werknemers in natura en gemengd inkomen in natura);
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd zoals investeringen in eigen beheer, eigen woningdiensten en landbouwproducten voor eigen consumptie door landbouwers.
Totaal
Productie van IGDFI
Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI).
Traditioneel worden financiële diensten vaak verleend via financiële intermediatie. Dit houdt in dat een financiële instelling, zoals een bank, deposito's aanvaardt van eenheden die hun middelen willen laten renderen, en geld leent aan eenheden die onvoldoende middelen hebben om in hun behoeften te voorzien. De bank voorziet aldus in een mechanisme waardoor de ene eenheid aan de andere eenheid geld kan lenen. De eenheid die de middelen verstrekt, accepteert een rentetarief dat lager is dan het door de geldnemer betaalde tarief. Het 'referentierentetarief' is het tarief waarbij zowel de geldverstrekker als de geldnemer bereid zijn een overeenkomst te sluiten. Het verschil tussen het referentietarief en de werkelijk aan deposanten betaalde en aan geldnemers in rekening gebrachte rente is een indirect gemeten vergoeding voor een dienst van financiële intermediairs. De totale vergoeding voor de IGDFI is de som van de twee impliciet in rekening gebrachte vergoedingen die door de geldnemer en de geldverstrekker zijn betaald.
Overige marktproductie
Marktoutput exclusief indirect gemeten diensten van financiële intermediairs.

Marktoutput bestaat uit de output die op de markt wordt afgezet of waarvoor dit de bedoeling is. De marktoutput omvat:
a) producten die tegen een economisch significante prijs worden verkocht;
b) producten die worden geruild;
c) producten die worden gebruikt voor betalingen in natura (inclusief beloning van werknemers in natura en gemengd inkomen in natura);
d) producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd zoals investeringen in eigen beheer, eigen woningdiensten en landbouwproducten voor eigen consumptie door landbouwers;
e) aan de voorraad gereed product en onderhanden werk toegevoegde producten die zijn bestemd voor een van bovengenoemde vormen van gebruik (inclusief de natuurlijke groei van dieren en gewassen en onvoltooide bouwwerken waarvan de koper nog onbekend is).

Output voor eigen finaal gebruik
Output voor eigen finaal gebruik bestaat uit de productie van goederen en diensten voor eigen consumptie of voor productie van investeringen in vaste activa door dezelfde institutionele eenheid.
Totaal
Investeringen in eigen beheer
Producten die worden gebruikt voor eigen investeringen, kunnen door alle sectoren worden geproduceerd. Voorbeelden van dergelijke producten zijn:
a) gereedschapswerktuigen die door technische ondernemingen worden geproduceerd;
b) woningen, of uitbreidingen van woningen, die door huishoudens worden geproduceerd;
c) in eigen beheer geproduceerde bouwwerken, ook indien deze door groepen huishoudens gezamenlijk worden geproduceerd;
d) in eigen beheer geproduceerde computerprogrammatuur;
e) in eigen beheer uitgevoerd onderzoeks- en ontwikkelingswerk. Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling worden alleen als investeringen in vaste activa behandeld wanneer bij de ramingen in alle lidstaten een voldoende hoog niveau van betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid wordt bereikt.
Output voor eigen consumptie
Producten voor eigen consumptie kunnen alleen door de sector huishoudens worden geproduceerd. Voorbeelden van producten voor eigen consumptie zijn:
a) landbouwproducten die de landbouwers zelf houden;
b) woondiensten die door bewoners van een eigen huis worden geproduceerd;
c) huishoudelijke diensten die worden geproduceerd door het in dienst hebben van betaald huishoudelijk personeel.
Niet-marktoutput
Niet-marktoutput betreft output die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden wordt geleverd.
Niet-marktoutput wordt ingedeeld in betalingen voor niet-marktoutput, bestaande uit diverse vergoedingen en bijdragen, en niet-marktoutput, overige, bestaande uit output die gratis wordt geleverd.
Er zijn twee redenen om niet-marktoutput te produceren:
- het kan technisch onmogelijk zijn om personen voor collectieve diensten te laten betalen omdat hun verbruik van dergelijke diensten niet kan worden gevolgd en gecontroleerd. De productie van collectieve diensten wordt door overheidsinstellingen georganiseerd en uit andere fondsen gefinancierd dan uit de verkoop, namelijk uit belastingen of andere overheidsinkomsten;
- overheidsinstellingen en izw's t.b.v. huishoudens kunnen ook goederen of diensten produceren die zij tegen betaling aan individuele huishoudens hadden kunnen verstrekken, maar die zij in het kader van sociaal of economisch beleid gratis verstrekken. Voorbeeld hiervan is het gratis of tegen economisch niet-significante prijzen verstrekken van onderwijs- of gezondheidsdiensten.
Totaal
Betalingen voor niet-marktoutput
Betalingen voor niet-marktoutput betreft output die tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden wordt geleverd.
Er zijn twee redenen om niet-marktoutput te produceren:
a) het kan technisch onmogelijk zijn om personen voor collectieve diensten te laten betalen omdat hun verbruik van dergelijke diensten niet kan worden gevolgd en gecontroleerd. De productie van collectieve diensten wordt door overheidsinstellingen georganiseerd en uit andere fondsen gefinancierd dan uit de verkoop, namelijk uit belastingen of andere overheidsinkomsten;
b) overheidsinstellingen en izw's t.b.v. huishoudens kunnen ook goederen of diensten produceren die zij tegen betaling aan individuele huishoudens hadden kunnen verstrekken, maar die zij in het kader van sociaal of economisch beleid gratis verstrekken. Voorbeeld hiervan is het gratis of tegen economisch niet-significante prijzen verstrekken van onderwijs- of gezondheidsdiensten.
Overige niet-marktoutput
Overige niet-marktoutput betreft output die gratis aan andere eenheden wordt geleverd.
Er zijn twee redenen om niet-marktoutput te produceren:
a) het kan technisch onmogelijk zijn om personen voor collectieve diensten te laten betalen omdat hun verbruik van dergelijke diensten niet kan worden gevolgd en gecontroleerd. De productie van collectieve diensten wordt door overheidsinstellingen georganiseerd en uit andere fondsen gefinancierd dan uit de verkoop, namelijk uit belastingen of andere overheidsinkomsten;
b) overheidsinstellingen en izw's t.b.v. huishoudens kunnen ook goederen of diensten produceren die zij tegen betaling aan individuele huishoudens hadden kunnen verstrekken, maar die zij in het kader van sociaal of economisch beleid gratis verstrekken. Voorbeeld hiervan is het gratis of tegen economisch niet-significante prijzen verstrekken van onderwijs- of gezondheidsdiensten.
Beloning van werknemers
De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
Totaal
Lonen
De vergoedingen voor de werknemer, die in een bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever, inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemer. De belangrijkste vorm van loon is 'loon in geld' (inclusief de ingehouden loonbelasting en werknemerspremies). Dit loon omvat het basis bruto loon, premies, provisies, toeslagen, overwerkloon, gevarengeld, bijzondere beloningen en fooien, maar ook onkostenvergoedingen in verband met de dienstbetrekking (zoals een vergoeding of tegemoetkoming voor de kosten van woon-werkverkeer). Bijzondere beloningen omvatten vakantiegeld, tantième, gratificaties, winstuitkeringen en een dertiende of veertiende maand. Doorbetaald loon bij ziekte behoort niet tot de lonen, maar wordt toegerekend aan de sociale premies t.l.v. werkgevers. Naast 'loon in geld' kan 'loon in natura' onderdeel van het loon uitmaken, als dit voor de werknemer een voordeel uit dienstbetrekking is. Voorbeelden van loon in natura zijn het privégebruik van de auto van de zaak, dienstwoningen, het rentevoordeel van geldleningen, tegen korting of gratis verkregen producten van de zaak en werkgeversbijdragen aan kinderopvang.
Sociale premies t.l.v. werkgevers
De sociale premies ten laste van de werkgever hebben betrekking op de werkgeversbijdragen in het kader van de sociale zekerheid. De sociale premies ten laste van werkgevers kunnen onderverdeeld worden in werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers en toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers. De werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers omvatten alle premies voor de wettelijke sociale verzekering en de particuliere sociale premies (waaronder pensioenpremies t.l.v. werkgevers). De toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers zijn rechtstreekse sociale uitkeringen door werkgevers aan (voormalige) werknemers zonder tussenkomst van andere institutionele eenheden of fondsen. Het merendeel bestaat uit doorbetaalde lonen bij ziekte.
Belastingen op productie en invoer
Verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die door de overheid of door de instellingen van de Europese Unie worden opgelegd in verband met de productie of de invoer van goederen en diensten, het in dienst hebben van arbeidskrachten en de eigendom of het gebruik van grond, gebouwen of andere activa die in het productieproces worden aangewend. Dergelijke belastingen zijn verschuldigd ongeacht gemaakte winst. Zowel productgebonden als niet-productgebonden belastingen behoren hiertoe.
Totaal
Productgebonden belastingen
Belastingen die moeten worden betaald per eenheid van een bepaald goed dat of bepaalde dienst die is geproduceerd of ingevoerd. De belasting kan een bepaald bedrag per kwantitatieve eenheid van een goed of een dienst zijn, of worden berekend als een bepaald percentage van de prijs per eenheid of van de waarde van de geproduceerde of verhandelde goederen en diensten.
Totaal
Belasting over toegevoegde waarde (btw)
Een productgebonden belasting die op de verschillende momenten van levering door producenten wordt geïnd en uiteindelijk volledig ten laste komt van de eindgebruikers. Producenten dragen alleen het verschil af tussen de btw op hun verkopen en de btw op hun aankopen.
Belasting op invoer exclusief btw
Belastingen die gerelateerd zijn aan de waarde of de hoeveelheid van ingevoerde producten zoals invoerrechten.
Overige productgebonden belastingen
De productgebonden belastingen die veelal gerelateerd zijn aan in Nederland geproduceerde producten of diensten. Voorbeelden hiervan zijn accijnzen op, in Nederland geproduceerd, bier en benzine.
Niet-productgebonden belastingen
Dit zijn de belastingen op productie die producenten moeten betalen, ongeacht de hoeveelheid of de waarde van de geproduceerde of verkochte producten. Voorbeelden hiervan zijn de onroerendezaakbelasting, reinigingsrechten en rioolrechten betaald door producenten.
Subsidies
Subsidies zijn betalingen om niet die door de Nederlandse overheid of de instellingen van de Europese Unie worden gedaan aan ingezeten producenten. Zowel productgebonden als niet-productgebonden subsidies behoren hiertoe.
Totaal
Subsidies productgebonden
Subsidies die zijn uitgekeerd per geproduceerde of ingevoerde eenheid van een goed of een dienst. De subsidies zijn gerelateerd aan de waarde of aan de hoeveelheid van het product.
Subsidies niet-productgebonden
Onder subsidies die niet-productgebonden zijn, vallen de subsidies op productie, die niet direct relateerbaar zijn aan de waarde of de hoeveelheid geproduceerde en verkochte producten. Het betreft vooral landbouwsubsidies, subsidies op R&D en loonsubsidies.
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
Totaal
Rente
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat.
Rente conform nationale rekeningen
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat. Werkelijke rentebetalingen worden gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten) en voldoen daarmee aan de definitie van nationale rekeningen. Er treedt een verschuiving op van de werkelijke rentebetalingen naar de productie of het verbruik van bankdiensten. Voor producenten van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een daling van de ontvangen rente en een stijging van de betaalde rente ten opzichte van de werkelijke rentestromen. Bij de verbruikers van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een stijging van ontvangen rente en een daling van de betaalde rente, in vergelijking met de werkelijke rentestromen.
Correctie voor IGDFI
Het begrip indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten) betreft de vergoeding voor financiële dienstverlening die niet direct in rekening wordt gebracht. Deze vergoeding is inbegrepen in de werkelijk betaalde of ontvangen rente. In de nationale rekeningen is deze indirecte vergoeding gespecificeerd als indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten). De omvang van de toegerekende bankdiensten wordt bepaald met behulp van de 'referentierente'. De referentierente is het tarief waartegen banken onderling lenen. Het verschil tussen de referentierente en de werkelijk aan geldverstrekkers betaalde rente (op deposito's) of van geldnemers ontvangen rente (op leningen) is de indirect bepaalde vergoeding voor de financiële dienstverlening. De werkelijk betaalde en ontvangen rente wordt gecorrigeerd voor deze toegerekende bankdiensten.
Werkelijk betaalde/ontvangen rente
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld ontstaat. Dit wijkt af van het begrip rente in de nationale rekeningen. In het begrip rente van de nationale rekeningen wordt de werkelijk betaalde rente gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten).
Winstuitkeringen
Winstuitkeringen bestaan uit dividenden en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen.
Totaal
Dividenden
Dividend is een uitkering van een vennootschap aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Tot het dividend behoren de contante dividenden, het stockdividend alsmede het keuzedividend. Bonusuitkeringen vallen echter niet onder het dividend.
Dividend wordt bruto geregistreerd, dat wil zeggen inclusief de door de vennootschappen als voorheffing ingehouden dividendbelasting. Dit geldt ook voor de dividendbetalingen van en naar het buitenland.
Dividenden worden geregistreerd op het moment dat zij betaalbaar worden gesteld.
Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch.
Inkomen uit vermogen dat door de eigenaars wordt onttrokken aan quasi-vennootschappen.
Dit zijn delen van juridische eenheden die, omdat zij zich gedragen als vennootschappen (nv's, bv's), als afzonderlijke economische eenheden worden opgevat. Zij worden ingedeeld bij de niet-financiële vennootschappen of de financiële instellingen.
Overheidsbedrijven zijn, hoewel ze administratief tot de overheid behoren, als quasi-vennootschappen bij de vennootschappen opgenomen. De winsten van de overheidsbedrijven worden in de vorm van inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen en teruggeboekt naar de overheid. Het spiegelbeeld hiervan, overheidsbijdragen in tekorten van overheidsbedrijven, worden daarentegen als subsidies geboekt.
Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
Overig inkomen uit beleggingen
Het overig inkomen uit beleggingen bestaat uit:
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan polishouders
- inkomen uit beleggingen te betalen i.v.m. pensioenrechten
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen
Totaal
Inkomen toegerekend aan polishouders
De directe opbrengsten, verkregen uit belegging van de opgebouwde voorzieningen t.b.v. schadeverzekeringen en individuele levensverzekeringen, worden beschouwd als primair inkomen van polishouders. In werkelijkheid betalen de verzekeringsinstellingen deze bedragen niet aan de polishouders uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan polishouders, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
Ink. te betalen aan pensioengerechtigden
De directe opbrengsten, verkregen uit de belegging van de in de loop van de jaren opgebouwde voorzieningen bij levensverzekeraars en pensioenfondsen, worden beschouwd als primair inkomen van pensioendeelnemers . In werkelijkheid betalen de levensverzekeraars en de pensioenfondsen deze bedragen niet aan de deelnemers uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt daarom een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan pensioendeelnemers en polishouders van collectieve levensverzekeringen, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
Inkomen toegerekend aan aandeelhouders
Inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen. Deze bestaat uit de volgende afzonderlijke componenten:
- dividenden toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen;
- ingehouden winsten toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen.

Dividend is een uitkering van een beleggingsfonds aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Ingehouden winsten omvatten het deel van de winst van een beleggingsfonds dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de aandeelhouders. Op de financiële rekening wordt dit rendement op beleggingsfondsen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen.
Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien.
Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
Belastingen op inkomen en vermogen
Alle verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die regelmatig door de overheid en door het buitenland over het inkomen en het vermogen van institutionele eenheden worden geheven.

Bij vennootschappen omvatten de belastingen op inkomen en vermogen met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen.
Bij huishoudens worden als belastingen op inkomen en vermogen alle belastingen beschouwd, die periodiek worden geheven op het inkomen of het vermogen, zoals inkomstenbelasting, loonbelasting en vermogensbelasting. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als kapitaaloverdrachten aangemerkt.
Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen.
De behandeling van de dividendbelasting vloeit voort uit de bruto registratie van dividend, dat wil zeggen inclusief dividendbelasting. Dit betekent dat de dividendbelasting geboekt dient te worden bij de sector die het dividend ontvangt. Dit heeft tot gevolg dat er ook dividendbelasting aan het buitenland wordt betaald en uit het buitenland wordt ontvangen.


Totaal
Belastingen op inkomen
Belasting die wordt geheven op inkomen. Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
Belastingen op vermogen
Belasting die wordt geheven op vermogen (zoals bank- en spaartegoeden en beleggingen). Het te betalen bedrag is afhankelijk van de omvang van het vermogen.
Sociale premies en uitkeringen
Sociale premies en sociale uitkeringen zijn inkomensoverdrachten in geld of in natura, die via collectieve regelingen of, buiten dergelijke regelingen om, door overheidseenheden en izw's t.b.v. huishoudens aan huishoudens worden verstrekt, teneinde de financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit een aantal risico's en behoeften. Zij omvatten ook betalingen van de overheid aan producenten voor goederen en diensten die in het kader van sociale risico's en behoeften individueel aan huishoudens ten goede komen.
De sociale uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeftes te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs).
Totaal
Sociale premies
Sociale premies (netto) zijn de werkelijke of toegerekende premies die huishoudens aan socialeverzekeringsregelingen bijdragen om voorzieningen te treffen voor sociale uitkeringen.

Dit zijn de premies wettelijke sociale verzekering, pensioenpremies, overige particuliere sociale premies en toegerekende sociale premies. Deze premies komen ten laste van werkgevers, werknemers, zelfstandigen en niet-werkenden.
In de praktijk wordt het werkgeversdeel van deze premies rechtstreeks door de werkgevers aan de verzekeraars en pensioenfondsen betaald. Omdat de werkgeverspremies ook deel uit maken van de loonkosten zijn zij in eerste aanleg behandeld als beloning van werknemers aan huishoudens. Vanuit de huishoudens vloeien ze daarna, samen met de premies die niet ten laste komen van werkgevers, naar de verzekeraars en pensioenfondsen.
Totaal
Werk. sociale premies t.l.v. werkgevers
Betalingen door werkgevers aan socialezekerheidsregelingen en de overige werkgerelateerde socialeverzekeringsregelingen om de sociale uitkeringen ten behoeve van hun werknemers te waarborgen.
Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers
De toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers vertegenwoordigen de tegenhanger van de sociale uitkeringen (minus eventuele sociale premies t.l.v. werknemers) die rechtstreeks door de werkgevers (d.w.z. onafhankelijk van de werkelijke premies t.l.v. werkgevers) aan hun werknemers of voormalige werknemers en andere rechthebbenden worden verstrekt.
Omdat de rechtstreekse uitkeringen door werkgevers deel uitmaken van de loonkosten zijn zij in eerste instantie geregistreerd als beloning van werknemers (onderdeel sociale premies ten laste van werkgevers). De rechtstreekse uitkeringen worden echter ook gezien als sociale uitkeringen. De dubbeltelling die daardoor ontstaat wordt geneutraliseerd door de fictieve transactie 'toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers'.
Werk. sociale premies t.l.v. huishoudens
De werkelijke sociale premies t.l.v. huishoudens zijn sociale premies die werknemers, zelfstandigen en niet-werkenden te eigen behoeve aan sociale verzekeringsregelingen moeten betalen.
Aanv. sociale premies t.l.v. huishoudens
Aanvullende sociale premies t.l.v. huishoudens bestaan uit het inkomen uit vermogen dat in de verslagperiode is verdiend met het bezit aan pensioenrechten en niet-pensioenrechten.
Vergoeding socialeverzekeringsregeling
De vergoeding voor de socialeverzekeringsregeling is de door de eenheden die de regelingen uitvoeren in rekening gebrachte vergoeding voor hun diensten. Zij worden hier vermeld als onderdeel van de berekening van sociale premies (netto); het zijn geen herverdelingstransacties maar zij maken deel uit van de output en de consumptieve bestedingen.
Sociale uitkeringen (in geld)
Deze uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeftes te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs). Hieronder vallen de uitkeringen wettelijke sociale verzekering, uitkeringen sociale voorziening, pensioenuitkeringen, overige particuliere sociale premies en uitkeringen rechtstreeks door werkgevers.
Totaal
Uitkeringen sociale zekerheid in geld
Uitkeringen sociale zekerheid in geld zijn uitkeringen sociale verzekering die door sociale zekerheidsfondsen in geld worden betaald aan huishoudens. Vergoedingen vallen hier niet onder; deze worden geregistreerd als sociale overdrachten in natura.
Uitkeringen overige sociale verzekering
Uitkeringen overige sociale verzekering zijn uitkeringen die werkgevers moeten betalen in het kader van overige werkgerelateerde socialeverzekeringsregelingen.
Voorbeelden zijn:
- doorbetaling van het normale loon, of een gedeelte ervan, tijdens periode van afwezigheid van het werk wegens ziekte, ongeval, zwangerschap enz.
- betaling van ouderdoms- of nabestaandepensioen aan voormalige werknemers of hun nabestaanden en uitkeringen aan werknemers of hun nabestaanden in geval van ontslag, arbeidsongeschiktheid, ongeval met dodelijke afloop enz. (in relatie met een collectieve arbeidsovereenkomst).
Uitkeringen sociale voorziening in geld
Uitkeringen sociale voorziening in geld zijn inkomensoverdrachten die aan huishoudens worden betaald door overheidsinstellingen of izw's t.b.v. huishoudens, teneinde tegemoet te komen aan dezelfde behoeften als in geval van uitkeringen sociale verzekering; deze uitkeringen vinden echter niet plaats in het kader van een sociale verzekeringsregeling waaraan normaal gesproken met sociale premies moet worden bijgedragen.
Enkele voorbeelden zijn:
- doorbetaling bij ziekte;
- wachtgelden voormalig overheidspersoneel;
- eigen pensioen militairen.
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Totaal
Premies schadeverzekering (netto)
Premies die betaald worden om schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding te verzekeren. De premies worden betaald door polishouders aan verzekeringsinstellingen.
De schadepremies worden netto geregistreerd, d.w.z. na aftrek van de uitvoeringskosten.
Uitkeringen schadeverzekeringen
Uitkeringen die betaald worden ter compensatie van schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding. De uitkeringen worden betaald door verzekeringsinstellingen aan polishouders.
Inkomensoverdrachten binnen de overheid
Onderlinge overdrachten (geen kapitaaloverdrachten) tussen de verschillende overheidsinstellingen.
Overdrachten ivm internat. samenwerking
Overdrachten in verband met internationale samenwerking tussen binnenlandse sectoren en overheden of internationale organisaties in het buitenland met uitzondering van kapitaaloverdrachten.
Overige inkomensoverdrachten n.e.g.
Onder de overige inkomensoverdrachten niet elders genoemd vallen onder andere:
- inkomensoverdrachten aan izw's t.b.v. huishoudens omvatten alle vrijwillige bijdragen (met uitzondering van legaten), lidmaatschapsgelden en financiële steun die deze instellingen ontvangen van huishoudens (met inbegrip van niet-ingezeten huishoudens) en in mindere mate van andere eenheden;
- inkomensoverdrachten tussen huishoudens omvatten alle inkomensoverdrachten in geld of in natura, betaald (of ontvangen) door ingezeten huishoudens aan (of van) andere ingezeten of niet-ingezeten huishoudens. Het gaat met name om bedragen die door emigranten of permanent (of voor een periode van ten minste één jaar) in het buitenland werkzame personen aan familieleden in hun land van herkomst of door ouders aan hun elders verblijvende kinderen worden overgemaakt;
- boetes die door rechtbanken of door semirechterlijke organen aan institutionele eenheden worden opgelegd, worden beschouwd als andere overige inkomensoverdrachten;
- de bedragen die worden uitbetaald aan de winnaars van een loterij;
- sponsoring door ondernemingen, indien dergelijke betalingen niet kunnen worden beschouwd als verwerving van publicitaire of andere diensten (bv. overdrachten voor een goed doel, studiebeurzen).
Middelen van de EU obv van btw en bni
De derde en vierde bron van eigen middelen van de EU, op basis van btw en bni, zijn inkomensoverdrachten van de overheid van iedere lidstaat aan de instellingen van de Europese Unie.
De op de btw en het bni gebaseerde derde resp. vierde bron van eigen middelen van de EU zijn bijdragen aan de begroting van de instellingen van de Unie. De hoogte van de bijdrage van elke lidstaat is gebaseerd op diens btw- respectievelijk bni-niveau.
Deze categorie omvat tevens diverse niet-belastingbijdragen van de overheid aan de instellingen van de Europese Unie.
Correctie mutaties in pensioenrechten
Deze correctie is bedoeld om de verandering in de pensioenrechten en collectieve levensverzekeringsrechten, in de besparingen van de huishoudens tot uitdrukking te kunnen brengen. Deze rechten worden in de financiële rekeningen en de balansen beschouwd als vorderingen van huishoudens op pensioenfondsen en levensverzekeraars.
De correctie is gelijk aan het verschil tussen netto pensioenpremies (incl. toegerekende premies) en de pensioenuitkeringen. Zo blijven de besparingen van huishoudens op hetzelfde niveau als wanneer de pensioenpremies en uitkeringen niet als inkomenstransacties zouden zijn opgenomen.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Totaal
Vermogensheffingen
Vermogensheffingen zijn verplichte, niet-periodieke betalingen aan de overheid, die gebaseerd zijn op het vermogen van de belastingplichtigen. Tot de vermogensheffingen behoort niet de vermogensbelasting. Deze wordt periodiek geheven en is daarom begrepen in de belastingen op inkomen en vermogen.
Investeringsbijdragen
Investeringsbijdragen zijn kapitaaloverdrachten, die bestemd zijn om geheel of gedeeltelijk de investeringen in vaste activa van andere eenheden te financieren.
Overige kapitaaloverdrachten
Overige kapitaaloverdrachten bestaan uit de kapitaaloverdrachten, die niet het karakter hebben van een investeringsbijdrage of een vermogensheffing.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Totaal
Uitvoer van goederen en diensten
De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
Totaal
Uitvoer van goederen
De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. De goederenuitvoer omvat ook wederuitvoer, eerder ingevoerde goederen die weer zijn uitgevoerd, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan.
Uitvoer van diensten
De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. De uitvoer van diensten omvat onder meer de diensten van Nederlandse vervoerbedrijven in het buitenland, aan het buitenland bewezen havendiensten, scheepsreparatie en de uitvoering van werken in het buitenland door Nederlandse aannemers. Onder de uitvoer van diensten vallen eveneens de bestedingen door niet-ingezetenen in Nederland.
Totaal
Uitvoer van diensten exclusief IGDFI
Dit is de uitvoer van diensten minus de uitvoer van indirect gemeten diensten van financiële intermediairs.
Uitvoer van IGDFI
Dit is de uitvoer van indirect gemeten diensten van ingezeten financiële intermediairs.
Intermediair verbruik
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Beloning van werknemers
De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
Totaal
De vergoedingen voor de werknemer, die in een bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever, inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemer.
Lonen
De vergoedingen voor de werknemer, die in een bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever, inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemer. De belangrijkste vorm van loon is 'loon in geld' (inclusief de ingehouden loonbelasting en werknemerspremies). Dit loon omvat het basis bruto loon, premies, provisies, toeslagen, overwerkloon, gevarengeld, bijzondere beloningen en fooien, maar ook onkostenvergoedingen in verband met de dienstbetrekking (zoals een vergoeding of tegemoetkoming voor de kosten van woon-werkverkeer). Bijzondere beloningen omvatten vakantiegeld, tantième, gratificaties, winstuitkeringen en een dertiende of veertiende maand. Doorbetaald loon bij ziekte behoort niet tot de lonen, maar wordt toegerekend aan de sociale premies t.l.v. werkgevers. Naast 'loon in geld' kan 'loon in natura' onderdeel van het loon uitmaken, als dit voor de werknemer een voordeel uit dienstbetrekking is. Voorbeelden van loon in natura zijn het privégebruik van de auto van de zaak, dienstwoningen, het rentevoordeel van geldleningen, tegen korting of gratis verkregen producten van de zaak en werkgeversbijdragen aan kinderopvang.
Sociale premies t.l.v. werkgevers
De sociale premies ten laste van de werkgever hebben betrekking op de werkgeversbijdragen in het kader van de sociale zekerheid. De sociale premies ten laste van werkgevers kunnen onderverdeeld worden in werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers en toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers. De werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers omvatten alle premies voor de wettelijke sociale verzekering en de particuliere sociale premies (waaronder pensioenpremies t.l.v. werkgevers). De toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers zijn rechtstreekse sociale uitkeringen door werkgevers aan (voormalige) werknemers zonder tussenkomst van andere institutionele eenheden of fondsen. Het merendeel bestaat uit doorbetaalde lonen bij ziekte.
Belastingen op productie en invoer
Verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die door de overheid of door de instellingen van de Europese Unie worden opgelegd in verband met de productie of de invoer van goederen en diensten, het in dienst hebben van arbeidskrachten en de eigendom of het gebruik van grond, gebouwen of andere activa die in het productieproces worden aangewend. Dergelijke belastingen zijn verschuldigd ongeacht gemaakte winst. Zowel productgebonden als niet-productgebonden belastingen behoren hiertoe.
Totaal
Productgebonden belastingen
Belastingen die moeten worden betaald per eenheid van een bepaald goed dat of bepaalde dienst die is geproduceerd of ingevoerd. De belasting kan een bepaald bedrag per kwantitatieve eenheid van een goed of een dienst zijn, of worden berekend als een bepaald percentage van de prijs per eenheid of van de waarde van de geproduceerde of verhandelde goederen en diensten.
Niet-productgebonden belastingen
Dit zijn de belastingen op productie die producenten moeten betalen, ongeacht de hoeveelheid of de waarde van de geproduceerde of verkochte producten. Voorbeelden hiervan zijn de onroerendezaakbelasting, reinigingsrechten en rioolrechten betaald door producenten.
Subsidies
Subsidies zijn betalingen om niet die door de Nederlandse overheid of de instellingen van de Europese Unie worden gedaan aan ingezeten producenten. Zowel productgebonden als niet-productgebonden subsidies behoren hiertoe.
Totaal
Betalingen van de overheid en de Europese Unie (EU) aan producenten met het doel de prijzen van producten te verlagen, de werkgelegenheid in stand te houden of de productiefactoren redelijk te belonen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om subsidies voor het openbaar vervoer, de huurprijsverlagende subsidies aan exploitanten van woningen, de EU-subsidies op voedingsmiddelen en de bijdragen van de overheid in verliezen van overheidsbedrijven.
De subsidies op voedingsmiddelen die door de EU (via de overheid) worden betaald aan niet-ingezetenen, worden niet geregistreerd. Subsidies worden onderscheiden in productgebonden subsidies en niet-productgebonden subsidies.
Subsidies productgebonden
Subsidies die zijn uitgekeerd per geproduceerde of ingevoerde eenheid van een goed of een dienst. De subsidies zijn gerelateerd aan de waarde of aan de hoeveelheid van het product.
Subsidies niet-productgebonden
Onder subsidies die niet-productgebonden zijn, vallen de subsidies op productie, die niet direct relateerbaar zijn aan de waarde of de hoeveelheid geproduceerde en verkochte producten. Het betreft vooral landbouwsubsidies, subsidies op R&D en loonsubsidies.
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
Totaal
Rente
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat.
Rente conform nationale rekeningen
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld bestaat. Werkelijke rentebetalingen worden gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten) en voldoen daarmee aan de definitie van nationale rekeningen. Er treedt een verschuiving op van de werkelijke rentebetalingen naar de productie of het verbruik van bankdiensten. Voor producenten van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een daling van de ontvangen rente en een stijging van de betaalde rente ten opzichte van de werkelijke rentestromen. Bij de verbruikers van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een stijging van ontvangen rente en een daling van de betaalde rente, in vergelijking met de werkelijke rentestromen.
Correctie voor IGDFI
Het begrip indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten) betreft de vergoeding voor financiële dienstverlening die niet direct in rekening wordt gebracht. Deze vergoeding is inbegrepen in de werkelijk betaalde of ontvangen rente. In de nationale rekeningen is deze indirecte vergoeding gespecificeerd als indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten). De omvang van de toegerekende bankdiensten wordt bepaald met behulp van de 'referentierente'. De referentierente is het tarief waartegen banken onderling lenen. Het verschil tussen de referentierente en de werkelijk aan geldverstrekkers betaalde rente (op deposito's) of van geldnemers ontvangen rente (op leningen) is de indirect bepaalde vergoeding voor de financiële dienstverlening. De werkelijk betaalde en ontvangen rente wordt gecorrigeerd voor deze toegerekende bankdiensten.
Werkelijk betaalde/ontvangen rente
Rente is inkomen uit vermogen dat wordt ontvangen door eigenaren voor het ter beschikking stellen van financiële activa aan een andere institutionele eenheid. Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering of schuld ontstaat. Dit wijkt af van het begrip rente in de nationale rekeningen. In het begrip rente van de nationale rekeningen wordt de werkelijk betaalde rente gecorrigeerd voor indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (toegerekende bankdiensten).
Winstuitkeringen
Winstuitkeringen bestaan uit dividenden en inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen.
Totaal
Dividenden
Dividend is een uitkering van een vennootschap aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Tot het dividend behoren de contante dividenden, het stockdividend alsmede het keuzedividend. Bonusuitkeringen vallen echter niet onder het dividend.
Dividend wordt bruto geregistreerd, dat wil zeggen inclusief de door de vennootschappen als voorheffing ingehouden dividendbelasting. Dit geldt ook voor de dividendbetalingen van en naar het buitenland.
Dividenden worden geregistreerd op het moment dat zij betaalbaar worden gesteld.
Inkomen onttrokken aan quasi-vennootsch.
Inkomen uit vermogen dat door de eigenaars wordt onttrokken aan quasi-vennootschappen.
Dit zijn delen van juridische eenheden die, omdat zij zich gedragen als vennootschappen (nv's, bv's), als afzonderlijke economische eenheden worden opgevat. Zij worden ingedeeld bij de niet-financiële vennootschappen of de financiële instellingen.
Overheidsbedrijven zijn, hoewel ze administratief tot de overheid behoren, als quasi-vennootschappen bij de vennootschappen opgenomen. De winsten van de overheidsbedrijven worden in de vorm van inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen en teruggeboekt naar de overheid. Het spiegelbeeld hiervan, overheidsbijdragen in tekorten van overheidsbedrijven, worden daarentegen als subsidies geboekt.
Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
Overig inkomen uit beleggingen
Het overig inkomen uit beleggingen bestaat uit:
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan polishouders
- inkomen uit beleggingen te betalen i.v.m. pensioenrechten
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen
Totaal
Inkomen toegerekend aan polishouders
De directe opbrengsten, verkregen uit belegging van de opgebouwde voorzieningen t.b.v. schadeverzekeringen en individuele levensverzekeringen, worden beschouwd als primair inkomen van polishouders. In werkelijkheid betalen de verzekeringsinstellingen deze bedragen niet aan de polishouders uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan polishouders, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
Ink. te betalen aan pensioengerechtigden
De directe opbrengsten, verkregen uit de belegging van de in de loop van de jaren opgebouwde voorzieningen bij levensverzekeraars en pensioenfondsen, worden beschouwd als primair inkomen van pensioendeelnemers . In werkelijkheid betalen de levensverzekeraars en de pensioenfondsen deze bedragen niet aan de deelnemers uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt daarom een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan pensioendeelnemers en polishouders van collectieve levensverzekeringen, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
Inkomen toegerekend aan aandeelhouders
Inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen. Deze bestaat uit de volgende afzonderlijke componenten:
- dividenden toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen;
- ingehouden winsten toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen.

Dividend is een uitkering van een beleggingsfonds aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Ingehouden winsten omvatten het deel van de winst van een beleggingsfonds dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de aandeelhouders. Op de financiële rekening wordt dit rendement op beleggingsfondsen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen.
Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien.
Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
Belastingen op inkomen en vermogen
Alle verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die regelmatig door de overheid en door het buitenland over het inkomen en het vermogen van institutionele eenheden worden geheven.

Bij vennootschappen omvatten de belastingen op inkomen en vermogen met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen.
Bij huishoudens worden als belastingen op inkomen en vermogen alle belastingen beschouwd, die periodiek worden geheven op het inkomen of het vermogen, zoals inkomstenbelasting, loonbelasting en vermogensbelasting. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als kapitaaloverdrachten aangemerkt.
Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen.
De behandeling van de dividendbelasting vloeit voort uit de bruto registratie van dividend, dat wil zeggen inclusief dividendbelasting. Dit betekent dat de dividendbelasting geboekt dient te worden bij de sector die het dividend ontvangt. Dit heeft tot gevolg dat er ook dividendbelasting aan het buitenland wordt betaald en uit het buitenland wordt ontvangen.


Totaal
Belastingen op inkomen
Belasting die wordt geheven op inkomen. Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
Belastingen op vermogen
Belasting die wordt geheven op vermogen (zoals bank- en spaartegoeden en beleggingen). Het te betalen bedrag is afhankelijk van de omvang van het vermogen.
Sociale premies en uitkeringen
Sociale premies en sociale uitkeringen zijn inkomensoverdrachten in geld of in natura, die via collectieve regelingen of, buiten dergelijke regelingen om, door overheidseenheden en izw's t.b.v. huishoudens aan huishoudens worden verstrekt, teneinde de financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit een aantal risico's en behoeften. Zij omvatten ook betalingen van de overheid aan producenten voor goederen en diensten die in het kader van sociale risico's en behoeften individueel aan huishoudens ten goede komen.
De sociale uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeftes te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs).
Totaal
Sociale premies
Sociale premies (netto) zijn de werkelijke of toegerekende premies die huishoudens aan socialeverzekeringsregelingen bijdragen om voorzieningen te treffen voor sociale uitkeringen.
Totaal
Werk. sociale premies t.l.v. werkgevers
Betalingen door werkgevers aan socialezekerheidsregelingen en de overige werkgerelateerde socialeverzekeringsregelingen om de sociale uitkeringen ten behoeve van hun werknemers te waarborgen.
Toeg. sociale premies t.l.v. werkgevers
De toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers vertegenwoordigen de tegenhanger van de sociale uitkeringen (minus eventuele sociale premies t.l.v. werknemers) die rechtstreeks door de werkgevers (d.w.z. onafhankelijk van de werkelijke premies t.l.v. werkgevers) aan hun werknemers of voormalige werknemers en andere rechthebbenden worden verstrekt.
Omdat de rechtstreekse uitkeringen door werkgevers deel uitmaken van de loonkosten zijn zij in eerste instantie geregistreerd als beloning van werknemers (onderdeel sociale premies ten laste van werkgevers). De rechtstreekse uitkeringen worden echter ook gezien als sociale uitkeringen. De dubbeltelling die daardoor ontstaat wordt geneutraliseerd door de fictieve transactie 'toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers'.
Werk. sociale premies t.l.v. huishoudens
De werkelijke sociale premies t.l.v. huishoudens zijn sociale premies die werknemers, zelfstandigen en niet-werkenden te eigen behoeve aan sociale verzekeringsregelingen moeten betalen.
Aanv. sociale premies t.l.v. huishoudens
Aanvullende sociale premies t.l.v. huishoudens bestaan uit het inkomen uit vermogen dat in de verslagperiode is verdiend met het bezit aan pensioenrechten en niet-pensioenrechten.
Vergoeding socialeverzekeringsregeling
De vergoeding voor de socialeverzekeringsregeling is de door de eenheden die de regelingen uitvoeren in rekening gebrachte vergoeding voor hun diensten. Zij worden hier vermeld als onderdeel van de berekening van sociale premies (netto); het zijn geen herverdelingstransacties maar zij maken deel uit van de output en de consumptieve bestedingen.
Sociale uitkeringen (in geld)
Deze uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeftes te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs). Hieronder vallen de uitkeringen wettelijke sociale verzekering, uitkeringen sociale voorziening, pensioenuitkeringen, overige particuliere sociale premies en uitkeringen rechtstreeks door werkgevers.
Totaal
Uitkeringen sociale zekerheid in geld
Uitkeringen sociale zekerheid in geld zijn uitkeringen sociale verzekering die door sociale zekerheidsfondsen in geld worden betaald aan huishoudens. Vergoedingen vallen hier niet onder; deze worden geregistreerd als sociale overdrachten in natura.
Uitkeringen overige sociale verzekering
Uitkeringen overige sociale verzekering zijn uitkeringen die werkgevers moeten betalen in het kader van overige werkgerelateerde socialeverzekeringsregelingen.
Voorbeelden zijn:
- doorbetaling van het normale loon, of een gedeelte ervan, tijdens periode van afwezigheid van het werk wegens ziekte, ongeval, zwangerschap enz.
- betaling van ouderdoms- of nabestaandepensioen aan voormalige werknemers of hun nabestaanden en uitkeringen aan werknemers of hun nabestaanden in geval van ontslag, arbeidsongeschiktheid, ongeval met dodelijke afloop enz. (in relatie met een collectieve arbeidsovereenkomst).
Uitkeringen sociale voorziening in geld
Uitkeringen sociale voorziening in geld zijn inkomensoverdrachten die aan huishoudens worden betaald door overheidsinstellingen of izw's t.b.v. huishoudens, teneinde tegemoet te komen aan dezelfde behoeften als in geval van uitkeringen sociale verzekering; deze uitkeringen vinden echter niet plaats in het kader van een sociale verzekeringsregeling waaraan normaal gesproken met sociale premies moet worden bijgedragen.
Enkele voorbeelden zijn:
- doorbetaling bij ziekte;
- wachtgelden voormalig overheidspersoneel;
- eigen pensioen militairen.
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Totaal
Premies schadeverzekering (netto)
Premies die betaald worden om schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding te verzekeren. De premies worden betaald door polishouders aan verzekeringsinstellingen.
De schadepremies worden netto geregistreerd, d.w.z. na aftrek van de uitvoeringskosten.
Uitkeringen schadeverzekeringen
die betaald worden ter compensatie van schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval, ziekte, diefstal of aanrijding. De uitkeringen worden betaald door verzekeringsinstellingen aan polishouders.
Inkomensoverdrachten binnen de overheid
Onderlinge overdrachten (geen kapitaaloverdrachten) tussen de verschillende overheidsinstellingen.
Overdrachten ivm internat. samenwerking
Overdrachten in verband met internationale samenwerking tussen binnenlandse sectoren en overheden of internationale organisaties in het buitenland met uitzondering van kapitaaloverdrachten.
Overige inkomensoverdrachten n.e.g.
Onder de overige inkomensoverdrachten niet elders genoemd vallen onder andere:
- inkomensoverdrachten aan izw's t.b.v. huishoudens omvatten alle vrijwillige bijdragen (met uitzondering van legaten), lidmaatschapsgelden en financiële steun die deze instellingen ontvangen van huishoudens (met inbegrip van niet-ingezeten huishoudens) en in mindere mate van andere eenheden;
- inkomensoverdrachten tussen huishoudens omvatten alle inkomensoverdrachten in geld of in natura, betaald (of ontvangen) door ingezeten huishoudens aan (of van) andere ingezeten of niet-ingezeten huishoudens. Het gaat met name om bedragen die door emigranten of permanent (of voor een periode van ten minste één jaar) in het buitenland werkzame personen aan familieleden in hun land van herkomst of door ouders aan hun elders verblijvende kinderen worden overgemaakt;
- boetes die door rechtbanken of door semirechterlijke organen aan institutionele eenheden worden opgelegd, worden beschouwd als andere overige inkomensoverdrachten;
- de bedragen die worden uitbetaald aan de winnaars van een loterij;
- sponsoring door ondernemingen, indien dergelijke betalingen niet kunnen worden beschouwd als verwerving van publicitaire of andere diensten (bv. overdrachten voor een goed doel, studiebeurzen).
Middelen van de EU obv van btw en bni
De derde en vierde bron van eigen middelen van de EU, op basis van btw en bni, zijn inkomensoverdrachten van de overheid van iedere lidstaat aan de instellingen van de Europese Unie.
De op de btw en het bni gebaseerde derde resp. vierde bron van eigen middelen van de EU zijn bijdragen aan de begroting van de instellingen van de Unie. De hoogte van de bijdrage van elke lidstaat is gebaseerd op diens btw- respectievelijk bni-niveau.
Deze categorie omvat tevens diverse niet-belastingbijdragen van de overheid aan de instellingen van de Europese Unie.
Correctie mutaties in pensioenrechten
Deze correctie is bedoeld om de verandering in de pensioenrechten en collectieve levensverzekeringsrechten, in de besparingen van de huishoudens tot uitdrukking te kunnen brengen. Deze rechten worden in de financiële rekeningen en de balansen beschouwd als vorderingen van huishoudens op pensioenfondsen en levensverzekeraars.
De correctie is gelijk aan het verschil tussen netto pensioenpremies (incl. toegerekende premies) en de pensioenuitkeringen. Zo blijven de besparingen van huishoudens op hetzelfde niveau als wanneer de pensioenpremies en uitkeringen niet als inkomenstransacties zouden zijn opgenomen.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Totaal
Individuele consumptieve bestedingen
Individuele consumptieve bestedingen zijn uitgaven van ingezeten institutionele eenheden voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of wensen van leden van de samenleving.
De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan.
Consumptieve bestedingen vinden plaats door huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de overheid.
Totaal
Sociale overdrachten in natura
Sociale overdrachten in natura bestaan uit afzonderlijke goederen en diensten die door overheidsinstellingen en izw's t.b.v. huishoudens gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan individuele huishoudens worden verstrekt. Onder sociale uitkeringen in natura vallen onder andere de uitkeringen van de zorgverzekeringswet , uitkeringen sociale voorziening, de wet maatschappelijke ondersteuning en de algemene wet bijzondere ziektekosten. Sociale uitkeringen in natura kunnen worden verdeeld in vergoedingen van daadwerkelijk door de betreffende huishoudens aangeschafte goederen en diensten en in diensten die rechtstreeks aan de huishoudens worden verleend.
In het tweede geval worden goederen en diensten die door de producenten rechtstreeks aan de begunstigden worden geleverd geheel of gedeeltelijk betaald door de overheid of door instellingen zonder winstoogmerk. De bestemming voor sociale uitkeringen in natura is vooral terug te vinden in de zorg, maar in mindere mate ook in OV jaarkaarten voor studenten en huursubsidies.
Totaal
Overdrachten niet-marktproducten
Sociale overdrachten in natura — niet-marktproducten van de overheid en izw's t.b.v. huishoudens zijn goederen en diensten die door niet-marktproducenten rechtstreeks aan de begunstigden worden geleverd.
Overdrachten aangekochte markproducten
Sociale overdrachten in natura — door de overheid en izw's t.b.v. huishoudens aangekochte marktproducten zijn goederen en diensten die in de vorm van vergoedingen door socialezekerheidsfondsen van goedgekeurde uitgaven van huishoudens voor bepaalde goederen of diensten, of die rechtstreeks aan de begunstigden worden geleverd door de marktproducenten waarvan de overheid deze goederen en diensten koopt.
Overige individuele consumptie
Overige individuele consumptieve bestedingen.
Collectieve consumptieve bestedingen
Uitgaven voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van collectieve behoeften of wensten van leden van de gemeenschap. Collectieve consumptieve bestedingen vinden plaats bij de overheid
en betreft met name uitgaven voor diensten op het gebied van:
- openbaar bestuur, beveiliging en defensie;
- ordehandhaving, wet- en regelgeving;
- milieubescherming;
- speur- en ontwikkelingswerk;
- infrastructuur en economische ontwikkeling.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Totaal
Vermogensheffingen
Vermogensheffingen zijn verplichte, niet-periodieke betalingen aan de overheid, die gebaseerd zijn op het vermogen van de belastingplichtigen. Tot de vermogensheffingen behoort niet de vermogensbelasting. Deze wordt periodiek geheven en is daarom begrepen in de belastingen op inkomen en vermogen.
Investeringsbijdragen
Investeringsbijdragen zijn kapitaaloverdrachten, die bestemd zijn om geheel of gedeeltelijk de investeringen in vaste activa van andere eenheden te financieren.
Overige kapitaaloverdrachten
Overige kapitaaloverdrachten bestaan uit de kapitaaloverdrachten, die niet het karakter hebben van een investeringsbijdrage of een vermogensheffing.
Investeringen
Uitgaven aan productiemiddelen die langer dan één jaar worden ingezet tijdens een productieproces. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw, woning, vervoermiddel of een machine. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het intermediair verbruik. Vaste activa kunnen in de loop der jaren in waarde verminderen door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert (economische veroudering). Dit wordt verbruik van vaste activa genoemd (ook wel afschrijvingen genoemd). Bij bruto-investeringen zijn deze niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij netto-investeringen is dit wel het geval.

De volgende investeringsgoederen worden onderscheiden: bouwwerken, vervoermiddelen, machines en installaties, telecommunicatieapparatuur , wapensystemen (inbegrepen bij machines), computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte activa (bv. vee en bomen), exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendommen.
Totaal
De investeringen in vaste activa plus de veranderingen in voorraden inclusief het saldo van aan- en verkopen van kostbaarheden.
Investeringen in vaste activa (bruto)
De aanschaf van productiemiddelen die kunnen worden ingezet tijdens een productieproces en hierbij niet direct worden opgebruikt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw of een machine zoals een hoogoven. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het 'intermediair verbruik'. Bij grensgevallen wordt volgens internationale afspraken van vaste activa gesproken wanneer zij tenminste één jaar bruikbaar zijn. Hoewel zij niet worden opgebruikt, kunnen vaste activa in de loop der jaren wel in waarde verminderen, door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert ('economische veroudering'). Voor dit verouderingsproces moeten producenten afschrijvingen doen. Bij 'bruto-investeringen' zijn die afschrijvingen niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij 'netto-investeringen' is dit wel het geval.

De volgende investeringen worden onderscheiden: bouwwerken, machines, apparatuur, vervoermiddelen, wapensystemen, computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte biologische hulpbronnen, exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendomsrechten. Ook de veranderingen in voorraden en het saldo van de aan- en verkopen van kostbaarheden worden aan de investeringen aan de vaste activa toegekend. De precieze afbakening van de investeringen is te vinden in artikel 3.122 e.v. van het Europees Systeem van Rekeningen 2010. Ten opzichte van het vorige Europees Systeem van rekeningen (1995) zijn de investeringen uitgebreid met onderzoek en ontwikkeling, wapensystemen en in eigen beheer ontwikkelde software. Onder het oude ESR vielen deze posten onder het intermediair verbruik.
Totaal
Verbruik van vaste activa
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Investeringen in vaste activa (netto)
De bruto-investeringen in vaste activa minus het verbruik van vaste activa (afschrijvingen).
Verand. in voorraden (incl. kostbaarh.)
Verandering in voorraden inclusief saldo aan- en verkopen van kostbaarheden.
Veranderingen in de grondstoffen, halffabricaten, onderhanden werk (onvoltooide producten zoals schepen of machines) en eindproducten die bij de producenten aanwezig zijn en veranderingen in handelsvoorraden. Onderhanden werk in de bouw worden niet tot de voorraadvorming gerekend. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt of, in het geval van de handel, verkocht. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces verbruikt te worden.

De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan. Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs.

Kostbaarheden zijn niet-financiële goederen die niet hoofdzakelijk voor productieve of consumptieve doeleinden worden gebruikt, die onder normale omstandigheden niet aan slijtage onderhevig zijn en die vooral als beleggingsobject worden verworven en bewaard.
Totaal
Veranderingen in voorraden
Verandering in voorraden inclusief saldo aan- en verkopen van kostbaarheden.
Veranderingen in de grondstoffen, halffabricaten, onderhanden werk (onvoltooide producten zoals schepen of machines) en eindproducten die bij de producenten aanwezig zijn en veranderingen in handelsvoorraden. Onderhanden werk in de bouw worden niet tot de voorraadvorming gerekend. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt of, in het geval van de handel, verkocht. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces verbruikt te worden.

De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan. Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs.
Saldo aan- en verkopen kostbaarheden
Kostbaarheden zijn niet-financiële goederen die niet hoofdzakelijk voor productieve of consumptieve doeleinden worden gebruikt, die onder normale omstandigheden niet aan slijtage onderhevig zijn en die vooral als beleggingsobject worden verworven en bewaard.
Voorbeelden zijn edelstenen, goud, antiquiteiten, kunstobjecten en sieraden, die in de eerste plaats als beleggingsobject worden aangeschaft.
Saldo aan- en verkopen van niet-geprod..
Het saldo aan -en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa bestaat voornamelijk uit transacties in grond. Het belangrijkste deel wordt gevormd door de verkopen van bouwrijp gemaakte grond door gemeentelijke grondbedrijven aan investeerders in gebouwen en woningen.
De waardering van de aan- en verkopen van grond is exclusief btw en overdrachtskosten; deze vormen een onderdeel van de investeringen in vaste activa.
Voor de sector overheid worden de immateriële activa meegerekend, zoals de verkoop van UMTS-frequenties.
Saldi
Een saldo wordt verkregen door van de totale waarde van de posten aan de ene zijde van een rekening de totale waarde van de posten aan de andere zijde af te trekken.
Bruto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Bruto toegevoegde waarde
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief niet-aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Netto binnenlands product
Het netto binnenlands product (nbp) is het bruto binnenlands product (bbp) verminderd met het verbruik van vaste activa.

Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Netto toegevoegde waarde
De netto toegevoegde waarde is de bruto toegevoegde waarde verminderd met het verbruik van vaste activa.
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief niet-aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Bruto exploitatieoverschot
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en 'netto' na aftrek van afschrijvingen. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten het verbruik van vaste activa worden bekostigd.
Netto exploitatieoverschot
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers, het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer en verminderd met het verbruik van vaste activa. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
Brutowinst vóór belasting
Winst waarover nog vennootschapsbelasting betaald moet worden. De brutowinst vóór belasting van de niet-financiële vennootschappen wordt als volgt berekend:
Bruto exploitatieoverschot
plus ontvangen inkomen uit vermogen (rente, dividenden, etc.)
minus betaalde rente
minus betaald inkomen uit grond en minerale reserves
Nettowinst vóór belasting
Het nettowinst vóór belasting is het brutowinst vóór belasting verminderd met het verbruik van vaste activa.
De nettowinst vóór belasting van de niet-financiële vennootschappen wordt als volgt berekend:
Bruto exploitatieoverschot
plus ontvangen inkomen uit vermogen (rente, dividenden, etc.)
minus betaalde rente
minus betaald inkomen uit grond en minerale reserves
minus het verbruik van vaste activa
Saldo primaire inkomens (bruto)
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).

Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
Saldo primaire inkomens (netto)
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Bruto beschikbaar inkomen
De som van de bruto beschikbare inkomens van de institutionele sectoren. Het bruto nationaal beschikbaar inkomen is gelijk aan het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) minus de inkomensoverdrachten (belastingen op inkomen, vermogen enz., sociale premies, sociale uitkeringen en overige inkomensoverdrachten) die aan niet-ingezeten eenheden worden betaald, plus de inkomensoverdrachten die ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen.
Netto beschikbaar inkomen
De som van de bruto beschikbare inkomens van de institutionele sectoren. Het bruto nationaal beschikbaar inkomen is gelijk aan het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) minus de inkomensoverdrachten (belastingen op inkomen, vermogen enz., sociale premies, sociale uitkeringen en overige inkomensoverdrachten) die aan niet-ingezeten eenheden worden betaald, plus de inkomensoverdrachten die ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. Doorgaans wordt het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).
Bruto besparingen
Het gedeelte van het nationaal beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt. De nationale besparingen zijn de som van de besparingen van alle institutionele sectoren.
Netto besparingen
Het gedeelte van het nationaal beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt. De nationale besparingen zijn de som van de besparingen van alle institutionele sectoren. Doorgaans wordt voor de nationale besparingen het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Saldo goederen- en dienstentransacties
Saldo goederen- en dienstentransacties met het buitenland.
Saldo lopende transacties buitenland
Het overschot (indien negatief) of het tekort (indien positief) van de totale economie op zijn lopende transacties (handel in goederen en diensten, primair inkomen, inkomensoverdrachten) met het buitenland. Het saldo van de lopende transacties met het buitenland vormt de sluitpost van de rekening voor inkomenstransacties met het buitenland en is opgebouwd uit drie onderdelen:
-  het uitvoeroverschot, dat is het bedrag waarmee de uitvoer de invoer overtreft
-  het saldo uit het buitenland ontvangen primaire inkomens. De primaire inkomens omvatten belastingen op productie en invoer, subsidies, beloning van werknemers en inkomen uit vermogen, zoals rente en dividend
-  het saldo uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten. De inkomensoverdrachten omvatten de dividendbelasting, de uitkeringen sociale verzekering en de overige inkomensoverdrachten.

Het saldo van de lopende transacties met het buitenland is tevens gelijk aan de netto nationale besparingen minus de netto investeringen in vaste activa (inclusief de veranderingen in voorraden).
Saldo netto besp. en kapitaaloverdr.
Saldo van netto besparingen en kapitaaloverdrachten.
Dit geeft het vermogenssaldo van de sector op basis van de netto besparingen en het saldo van de kapitaaloverdrachten (kapitaalrekening).
Vorderingensaldo
Het vorderingensaldo is het saldo van middelen en bestedingen op de lopende rekening en de kapitaalrekening in de betreffende periode. Dit is gelijk aan het saldo van de transacties op de financiële rekening; een tekort op de lopende rekening en kapitaalrekening wordt gefinancierd met het aangaan van nieuwe schulden en/of door de verkoop van financiële activa terwijl bij een overschot schulden worden afgelost en/of financiële activa worden gekocht.

Het nationaal vorderingensaldo is het saldo van middelen en bestedingen op de lopende rekening en de kapitaalrekening van de gezamenlijke binnenlandse sectoren. In de financiële rekening van Nederland geeft het saldo aan voor welk bedrag nieuwe leningen zijn aangegaan met het buitenland en/of financiële activa zijn verkocht (bij een tekort) of voor welk bedrag schulden zijn afgelost aan het buitenland en/of financiële activa zijn gekocht (bij een overschot). Het vorderingensaldo is dan ook in theorie gelijk aan de mutatie van de saldo van vorderingen en schulden ten opzichte van het buitenland. In praktijk bestaat er echter een statistisch verschil tussen die twee.
Totaal fin. transacties vorderingen
Totaal financiële transacties van vorderingen.
Totaal fin. transacties schulden
Totaal financiële transacties van schulden.
Saldo van financiële transacties
Het verschil tussen vorderingen en schulden bij de financiële transacties.
Statistisch verschil
Het vorderingensaldo is in principe gelijk aan et verschil tussen vorderingen en schulden bij de financiële transacties. Doordat er verschillende bronnen worden gebruikt voor het bepalen van de lopende transacties en kapitaaltransacties enerzijds en de financiële transacties anderzijds, ontstaan er echter statistische verschillen. Het is met het beschikbare statistische materiaal nog niet mogelijk om deze verschillen weg te werken.